In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 december 2024, wordt een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, behandeld. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, die ernstige zorgen heeft over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De ouders, de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar hebben moeite om de opvoedbehoeften van hun kind te vervullen. De minderjarige verblijft momenteel op een crisisplek en is erkend door de vader. De kinderrechter heeft op basis van psychodiagnostisch onderzoek vastgesteld dat de minderjarige lijdt aan een gespecificeerde psychotrauma- of stressgerelateerde stoornis, hechtingsproblematiek en een lage intelligentie. Dit maakt hem kwetsbaar en beïnvloedbaar, vooral in de context van negatieve invloeden van leeftijdsgenoten.
Tijdens de zitting op 12 december 2024, waar de ouders en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren, werd duidelijk dat de minderjarige betrokken is bij schadelijke situaties en dat de ouders niet in staat zijn om hem te beschermen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een acuut en ernstig vermoeden bestaat dat de ontwikkeling van de minderjarige wordt bedreigd. De Raad heeft verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling voor drie maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing, wat door de kinderrechter is toegewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders de veiligheid van de minderjarige niet kunnen waarborgen en dat een tijdelijke uithuisplaatsing noodzakelijk is om hem te beschermen tegen een negatief netwerk van jongeren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.