Overwegingen
1. De rechtbank overweegt allereerst dat de rechtbank steeds vaker constateert dat gemachtigden van vreemdelingen niet reageren op berichten van de rechtbank. De rechtbank acht dit kwalijk.
2. In de onderhavige procedure heeft de gemachtigde niet gereageerd op het bericht van de rechtbank en ook niet verzocht om een nadere termijn om te reageren. De griffie van de rechtbank heeft meerdere malen op zowel donderdag 19 december 2024, als vrijdag 20 december 2024, inspanningen geleverd om contact te krijgen met gemachtigde van eiser om te vernemen of het beroep wordt gehandhaafd. De rechtbank doet dit niet om gemachtigde te bewegen om het beroep in te trekken. De rechtbank dient zorg te dragen voor het vervoer van eiser en voor het inschakelen van een tolk om eiser in persoon te kunnen horen. Ook indien de maatregel die ter toetsing voorligt reeds is opgeheven, zal de rechtbank vervoer en tolkendienst aanvragen indien de vreemdeling ten tijde van de rechterlijke toetsing in bewaring wordt gehouden omdat de vreemdeling dan immers niet op eigen gelegenheid naar de rechtbank kan komen om de behandeling van zijn beroep bij te wonen en zijn standpunten ten overstaan van de rechtbank naar voren te brengen.
3. De rechtbank acht het buitengewoon vervelend dat gemachtigde niet heeft gereageerd op het bericht en ook niet heeft gereageerd op de ingesproken berichten op de voicemail van zijn kantoor en op de berichten die telefonisch zijn doorgegeven aan de secretaresse van zijn kantoor. De griffie van de rechtbank heeft pas, na meerdere pogingen hiertoe te hebben ondernomen, op donderdagmiddag 19 december 2024 contact gekregen met de secretaresse die vervolgens mededeelde dat de gemachtigde die middag vrij had. De secretaresse heeft toegezegd het verzoek van de griffie om te reageren op het bericht van 17 december 2024 door te geven aan de gemachtigde en heeft toegezegd dat vrijdagmorgen 20 december 2024 zou worden gereageerd. Ook op een eerste telefonische rappel einde van de ochtend op 20 december 2024 is niet gereageerd door de gemachtigde. Na wederom gebeld te hebben, heeft de griffie van de secretaresse vernomen dat gemachtigde het beroep die dag zou intrekken en tegelijkertijd zou verzoeken om een proceskostenveroordeling.
4. Gemachtigde van eiser heeft tot op het moment dat de rechtbank deze uitspraak doet in het geheel niet gereageerd.
5. Deze onverschillige proceshouding van gemachtigde van eiser om na te laten verweerder en de rechtbank te informeren of het beroep zou worden gehandhaafd heeft tot gevolg gehad dat de griffie DVO heeft opgedragen om eiser naar de rechtbank te vervoeren en een tolk heeft ingeschakeld. Gemachtigde van verweerder heeft aangegeven op zondagmiddag 22 december 2024 telefonisch contact te hebben gezocht met gemachtigde van eiser, maar dat de gemachtigde van eiser ook toen niet bereikbaar was.
6. Omdat het bericht van de secretaresse dat het beroep zou worden ingetrokken niet was bevestigd binnen de toegezegde termijn, hebben rechter en griffier de behandeling van het beroep voorbereid. Omdat de gemachtigde van eiser in het geheel niets heeft laten weten en niet bereikbaar was, heeft ook de gemachtigde van verweerder de behandeling van het beroep ter zitting voorbereid.
7. De rechtbank heeft eiser ter zitting gevraagd of zijn gemachtigde hem had geïnformeerd dat hij namens eiser het beroep zou intrekken en dat hij niet zou verschijnen om hem ter zitting bij te staan. Eiser heeft aangegeven dat zijn gemachtigde had aangegeven wel ter zitting te zullen verschijnen. De rechtbank heeft eiser uitgelegd niets van zijn gemachtigde te hebben vernomen en dat de rechtbank de rechtmatigheid van de voorgaande bewaringsmaatregel desondanks zal behandelen en eiser in de gelegenheid zal stellen zijn standpunt naar voren te brengen en mogelijke vragen aan de rechtbank te stellen.
8. De rechtbank verricht in bewaringszaken, indien nodig ambtshalve, een volwaardige rechtmatigheidsbeoordeling van de oplegging en voortduring van de maatregel. De rechtbank treedt echter niet op namens of voor de vreemdeling en de rechtbank heeft dus een wezenlijk andere verantwoordelijkheid in de procedure dan de gemachtigden die ter zitting verschijnen. De dat rechtbank gehouden is om ambtshalve na te gaan of de maatregel rechtmatig is, ontslaat de gemachtigde van de vreemdeling dus niet om dit zelf ook na te gaan.
9. De griffie van de rechtbank besteedt de laatste tijd onevenredig veel tijd en energie aan het contact krijgen met meerdere gemachtigden van vreemdelingen die eenvoudigweg niet reageren op berichten die in digitale dossiers worden geplaatst. De rechtbank dient op een transparante wijze te communiceren, zodat voor partijen inzichtelijk is wanneer welk contact met de wederpartij is opgenomen en de rechtbank communiceert daarom door het plaatsen van berichten in de dossiers. Het is dan ook storend als gemachtigden daar niet op reageren en dit geldt temeer indien hun cliënten in bewaring worden gehouden en de voorbereidingstijd voor de griffie om de procedure goed te laten verlopen beperkt is.
De rechtbank begrijpt dat alle gemachtigden “het druk hebben”. Indien wordt opgetreden als gemachtigde en daarvoor ook een toevoeging wordt verleend, dient echter tenminste het dossier te worden bewaakt om te voorkomen dat de werkzaamheden van de griffie worden bemoeilijkt of vertraagd. Zeker nu gemachtigde niet middels de piketregeling is toegevoegd aan eiser, maar zelf initiatief heeft genomen om deze zaak over te nemen, acht de rechtbank de proceshouding weinig begrijpelijk en weinig aanvaardbaar.
10. Daargelaten de extra inspanningen die de griffie heeft moeten leveren om de procedure goed te laten verlopen en daargelaten dat gemachtigde van verweerder op zondag de behandeling van het beroep inhoudelijk heeft moeten voorbereiden vanwege het niet reageren op herhaalde verzoeken van de rechtbank, acht de rechtbank het kwalijk dat de gemachtigde van eiser, ook eiser niet heeft geïnformeerd over zijn niet verschijnen en voornemen om het beroep in te trekken. Het is evident dat deze voorgenomen intrekking niet is gebaseerd op een verzoek van eiser en dat dit ook zelfs niet is besproken met eiser. De rechtbank overweegt dat deze proceshouding niet aanvaardbaar is. Eiser heeft recht op rechtsbijstand gedurende de bewaringsprocedure en het is niet aan gemachtigde van eiser om eigenhandig te bepalen dat dit voor eiser betekent dat eigenlijk het beroep zou worden ingetrokken, maar dit vervolgens alleen wordt aangekondigd maar niet geschiedt en eiser ter zitting niet wordt bijgestaan door een gemachtigde. Indien de gemachtigde geen tijd kan vrijmaken om eiser bij te staan, had de gemachtigde deze zaak niet moeten overnemen. Eiser had immers reeds een gemachtigde. De Raad voor de Rechtsbijstand heeft een toevoeging verleend, zodat eiser tijdens deze procedure en ook ter zitting wordt bijgestaan en zodat namens eiser beroepsgronden worden ingediend of, indien de gemachtigde geen onrechtmatigheden constateert, gerefereerd kan worden aan het oordeel van de rechtbank.
11. Zoals hiervoor overwogen is het de laatste tijd vaker dan incidenteel dat de griffie “achter advocaten aan moet lopen” om de behandeling van zaken voortvarend te kunnen plannen en doorgang te kunnen laten vinden. De rechtbank beschikt over beperkte zittingscapaciteit en wil die zo efficiënt mogelijk benutten om te voorkomen dat achterstanden en doorlooptijden (verder) oplopen. Het is wenselijk dat de communicatie met en door gemachtigden vlot verloopt, zodat de griffie haar tijd kan besteden aan het plannen van overige zittingen.
12. De rechtbank heeft eiser gevraagd naar zijn welbevinden, heeft uitgelegd dat de rechtbank alleen de rechtmatigheid van de voorgaande maatregel toetst en daarbij alle rechtmatigheidsvereisten controleert ondanks dat er geen gronden zijn aangevoerd. Eiser heeft na alle uitleg van de rechtbank, niet aangegeven dat hij ter zitting wil worden bijgestaan door zijn gemachtigde, zodat de rechtbank de keuze heeft gemaakt om eiser te horen en de behandeling van het beroep doorgang te laten vinden. Omdat namens eiser (nog) geen beroep is ingesteld tegen de maatregel op grond waarvan eiser thans in bewaring wordt gehouden, kan de rechtbank de rechtmatigheid van de actuele maatregel niet beoordelen en kan daarom ook niet beoordelen of een mogelijke onrechtmatigheid van de te toetsen maatregel doorwerkt in de actuele maatregel. De rechtbank kan dan uitsluitend eiser in aanmerking brengen voor schadevergoeding in het geval de maatregel onrechtmatig zou zijn en komt dan ook niet toe aan de vraag of “de schotten” moeten worden doorbroken.
13. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de bewaring noodzakelijk is met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag. Verweerder heeft om het onttrekkingsrisico te onderbouwen drie zware gronden en drie lichte gronden opgevoerd. Tevens heeft verweerder in de maatregel van bewaring overwogen dat eiser (1°) in bewaring werd gehouden in het kader van een terugkeerprocedure uit hoofde van de Terugkeerrichtlijn, (2°) reeds de mogelijkheid van toegang tot de asielprocedure heeft gehad en (3°) op redelijke gronden kan worden aangenomen dat hij de aanvraag louter heeft ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen.
14. De rechtbank heeft aangegeven dat zware grond 3i niet kon worden tegengeworpen omdat eiser op de zogenoemde asielgrond in bewaring werd gehouden en de rechtsgevolgen van het eerder opgelegde terugkeerbesluit geschorst zijn door de asielaanvraag. Eiser heeft gedurende de asielprocedure dus geen verplichting tot terugkeer en het onttrekkingsrisico kan dan ook niet worden onderbouwd door de tegenwerping dat eiser te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg geeft aan zijn verplichting tot terugkeer.
Verweerder heeft verder op vragen van de rechtbank ter zitting sub c artikel 59b, eerste lid, van de Vw 2000 laten vallen. Dit is ook terecht. Eiser is met een inkomende Dublinoverdracht vanuit Duitsland naar Nederland gekomen en direct na overname in bewaring gesteld. Eiser werd ten tijde van de asielaanvraag dus niet in bewaring gehouden op grond van de Terugkeerrichtlijn en dat is het eerste vereiste voor deze grondslag.
15. Verweerder acht de maatregel overigens rechtmatig. De rechtbank komt tot dezelfde conclusie na ambtshalve alle rechtmatigheidsvereisten te hebben gecontroleerd.
Eiser is dus op 13 november 2024 niet onrechtmatig in bewaring gesteld en is tot aan de opheffing van de maatregel niet onrechtmatig in bewaring gehouden. Eiser maakt daarom geen aanspraak op schadevergoeding.
16. Namens de gemachtigde van eiser is door diens secretaresse aangegeven dat het beroep zou worden ingetrokken onder toekenning van een proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat het opheffen van de maatregel niet wordt gekwalificeerd als het tegemoetkomen aan eiser. Verweerder is eenvoudigweg gelet op zijn Unierechtelijke verplichtingen gehouden om de maatregel op te heffen zodra de grondslag hiervoor is komen te vervallen.
17. Verweerder heeft de asielprocedure afgerond en heeft daarom -terecht- de maatregel opgeheven. Het beroep is ook ongegrond zodat de rechtbank geen aanleiding ziet om te overwegen of een proceskostenveroordeling zal worden uitgesproken. Overigens is deze procedure ingeleid met een kennisgeving door verweerder en niet met het instellen van beroep. De gemachtigde van eiser heeft in deze procedure geen proceshandelingen verricht. Indien de rechtbank het beroep gegrond zou hebben verklaard, zou een proceskostenveroordeling dan ook achterwege blijven.
18. Beslist wordt als volgt.