ECLI:NL:RBDHA:2024:2200
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 6 februari 2024 een mondelinge uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De staatssecretaris stelde dat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Tijdens de zitting op 6 februari 2024 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 19 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er sindsdien geen contact meer is geweest tussen eiser en zijn gemachtigde. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of eiser nog procesbelang had in de procedure. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang meer had, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser kreeg geen vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 februari 2024.