ECLI:NL:RBDHA:2024:2198
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en afwijzing verzoek om aanhouding op basis van psychische problemen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 19 januari 2024 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank wijst het beroep om aanhouding van de behandeling af en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. De rechtbank overweegt dat er onvoldoende medische informatie is overgelegd die de noodzaak van aanhouding onderbouwt. Eiser heeft psychische problemen door oorlogsomstandigheden in Syrië, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om de behandeling aan te houden, omdat er geen acute zorg nodig lijkt te zijn.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat er in Duitsland gelijkwaardige medische zorg voor eiser aanwezig is. Eiser heeft niet aangetoond dat de overdracht aan Duitsland onevenredig hard is, en de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen toepassing hoefde te geven aan artikel 16 of 17 van de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskostenvergoeding af.