ECLI:NL:RBDHA:2024:21962
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiser wegens ongeloofwaardige bedreigingen door bende
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Colombiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 26 februari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 22 juli 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 december 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser ongegrond is. Eiser heeft gesteld dat hij bedreigd wordt door de bende 'Los23' en dat hij op 3 september 2022 door hen in zijn rug is geschoten. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De minister heeft de geloofwaardigheid van de bedreigingen in twijfel getrokken, onder andere omdat eiser geen aangifte heeft gedaan en omdat de link tussen de bedreigingen en de bende niet overtuigend is aangetoond. De rechtbank wijst erop dat de tijdsverloop tussen de moord op de neef van eiser en de bedreigingen door de bende niet aannemelijk is gemaakt.
De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.