Op 20 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie op 20 november 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de beoordeling van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er recentelijk een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.46001), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.