Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [de minderjarige] belast is met het ouderlijk gezag en dat [de minderjarige] momenteel in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft eerder op 19 december 2023 de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 3 januari 2025.
Tijdens de zitting op 17 december 2024 zijn verschillende belanghebbenden aanwezig geweest, waaronder de moeder, de pleegouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling. De moeder heeft aangegeven dat zij instemt met de verlenging van de maatregelen voor een jaar, en de pleegvader heeft ook zijn steun voor het gewijzigde verzoek van de gecertificeerde instelling uitgesproken. De kinderrechter heeft de situatie van de moeder, die kampt met een licht verstandelijke beperking, in overweging genomen, evenals de behoefte van [de minderjarige] aan stabiliteit en continuïteit in zijn opvoeding.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de samenwerking tussen de moeder en de pleegouders te herstellen en om een goede zorgregeling vast te stellen. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling toegewezen en de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 3 januari 2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.