ECLI:NL:RBDHA:2024:21928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/09/675026 / JE RK 24-1981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] eerder is verlengd tot 30 december 2024 en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling en welzijn. Tijdens de zitting op 17 december 2024 waren de grootouders van [de minderjarige] aanwezig, terwijl de moeder niet is verschenen, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft [de minderjarige] gehoord en de aanwezigen hebben kunnen reageren op haar verklaringen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de problematiek rondom [de minderjarige], waaronder haar belast verleden, ADHD en een reactieve hechtingsstoornis. Er is een patroon van aantrekken en afstoten tussen [de minderjarige] en haar moeder, wat leidt tot onrust in de opvoedomgeving. De grootouders hebben aangegeven dat zij [de minderjarige] een laatste kans willen geven, maar dat er duidelijke regels en begeleiding nodig zijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, zodat [de minderjarige] de kans krijgt om te profiteren van hulpverlening en stabiliteit in haar leven te creëren. De verlenging is vastgesteld tot 13 november 2025, de datum waarop [de minderjarige] meerderjarig wordt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/675026 / JE RK 24-1981
Datum uitspraak: 17 december 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de grootvader] ,
hierna te noemen de grootvader moederszijde,
wonende in [woonplaats] ,
[de grootmoeder] ,
hierna te noemen de grootmoeder moederszijde,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 1 november 2024;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 12 december 2024;
  • het advies van 16 december 2024 van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 december 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de grootouders;
  • [naam 1] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is erkend door [naam 2]
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] verblijft grootouders moederszijde.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 december 2023 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 30 december 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 december 2023 de machtiging verlengd [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 30 december 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
In aanvulling op het verzoekschrift heeft de gecertificeerde instelling ter zitting het volgende naar voren gebracht. Bij [de minderjarige] is er sprake van een patroon van aantrekken en afstoten. Aanvankelijk geeft [de minderjarige] aan dat ze iets graag wil en werkt zij mee. Dit stagneert vervolgens na een korte periode. [de minderjarige] woont bij haar grootouders en die doen er alles aan om ervoor te zorgen dat het goed gaat met [de minderjarige] . Hoewel het de bedoeling is dat [de minderjarige] bij de grootouders kan opgroeien, is het wel belangrijk dat zij zich aan de regels houdt om deze plaatsing voort te kunnen zetten. Recentelijk is ambulante spoedhulp (ASH) ingezet. Hoewel dit naar verwachting niet het negatieve patroon van [de minderjarige] zal doorbreken, is het van belang dat er hulpverlening wordt ingezet. De hulpverlening via Impegno was gestopt, maar recentelijk hebben zij aangegeven dat zij de casus onder voorwaarden weer willen heropenen. Hiervoor wordt van [de minderjarige] onder andere verwacht dat zij gemotiveerd en abstinent is. Daarnaast is [de minderjarige] aangemeld bij Yes we can en kan zij daar terecht voor een intake. [de minderjarige] is hier echter niet gemotiveerd voor. Het voorgaande maakt een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De grootvader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij het fijn vindt dat er vanuit de ondertoezichtstelling hulp en begeleiding wordt geboden. De afgelopen periode hebben de grootouders meerdere keren op het punt gestaan om de plaatsing van [de minderjarige] te beëindigen, omdat zij zich niet aan de regels hield en niet te handhaven was. De grootvader wil [de minderjarige] een laatste kans geven om zich aan de regels te houden, zodat ze bij de grootouders kan blijven wonen.
4.2.
De grootmoeder vraagt zich af of een plaatsing bij de grootouders de beste optie is, omdat [de minderjarige] zich niet aan de regels houdt en de grenzen opzoekt. De grootmoeder hoopt dat [de minderjarige] zich bewust wordt van de ernst van de situatie. Volgens de grootmoeder is het belangrijk dat [de minderjarige] kan starten met traumatherapie, zodat zij gebeurtenissen uit het verleden kan verwerken.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [de minderjarige] heeft een belast verleden, waarin zij getuige is geweest van de onderlinge spanningen tussen de ouders. Daarnaast is [de minderjarige] gediagnosticeerd met ADHD en een reactieve hechtingsstoornis, waardoor zij zich moeilijk kan concentreren op school. Het is van belang dat er wordt ingezet op stabiliteit, zodat er ruimte voor [de minderjarige] ontstaat om te starten met EMDR-therapie om gebeurtenissen uit het verleden te verwerken. [de minderjarige] heeft sinds ongeveer twee jaar weer contact met de vader, nadat zij jarenlang geen contact hebben gehad. Hoewel de vader een band wil opbouwen, houdt [de minderjarige] emotioneel gezien afstand. Tussen de moeder en [de minderjarige] is er sprake van een patroon waarbij zij elkaar aantrekken en afstoten. Hierdoor kunnen hoogoplopende ruzies ontstaan, waardoor [de minderjarige] in de opvoedomgeving van de moeder niet aan ontwikkeling toe komt. [de minderjarige] heeft een opvoeder nodig die duidelijke grenzen en regels stelt en daarin consequent is, omdat zij zich anders zelfbepalend opstelt. [de minderjarige] is in april 2023, na een periode bij Horizon te hebben verbleven, weer bij de moeder gaan wonen. Dit is in mei 2023 geëscaleerd. Na een paar maanden bij een vriendin en haar moeder te hebben gewoond, woont [de minderjarige] sinds 6 december 2023 bij de grootouders moederszijde. Halverwege oktober 2024 heeft de grootvader de gecertificeerde instelling ingelicht over de toenemende zorgen om [de minderjarige] , waarbij zij verzuimt van school en zich niet aan de afspraken houdt. Ter zitting hebben de grootouders aangegeven dat er een grens zit aan het verblijf van [de minderjarige] bij hen, indien zij zich niet aan de afspraken en regels gaat houden.
5.3.
De kinderrechter wenst het [de minderjarige] en alle belangrijke personen om haar heen toe dat zij, zoals zij ook zelf graag wil, bij haar grootouders kan blijven wonen. Hiervoor is belangrijk dat zij zich houdt aan de afspraken en regels die bij haar grootouders gelden. Daarnaast wordt verwacht dat [de minderjarige] gaat meewerken aan de hulpverlening van Impegno en zich houdt aan de voorwaarden. [de minderjarige] wordt volgend jaar achttien jaar en het is vooral voor haar zelf van belang dat zij deze kans om te kunnen profiteren van hulpverlening pakt.
5.4.
Gelet op het voorgaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk. Nu [de minderjarige] op [geboortedag] 2025 achttien jaar wordt en de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing slechts kunnen worden verlengd tot aan meerderjarigheid, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengen tot [geboortedag] 2025, te weten de datum waarop [de minderjarige] meerderjarig wordt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 13 november 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 13 november 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2024 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 23 december 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.