ECLI:NL:RBDHA:2024:21910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
09/285151-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor flessentrekkerij, mishandelingen, diefstallen, vernielingen, belediging van politie en verduistering

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van misdrijven, waaronder flessentrekkerij, mishandelingen, diefstallen uit winkels, een hotel en een woning, vernielingen, belediging van de politie en verduistering van meerdere fietsen. De verdachte, geboren in 1973 en op dat moment gedetineerd, werd op 12 december 2024 gehoord. De officier van justitie, mr. B. Verheesen, vorderde bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. G.V. van der Bom, de feiten niet betwistte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in de tweede helft van 2024 schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, die in totaal twaalf misdrijven omvatten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 150 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. Daarnaast werden de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan Martinus Eten & Drinken en andere benadeelden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering, die een deels voorwaardelijke straf adviseerde. De rechtbank benadrukte het gebrek aan respect van de verdachte voor de rechten van anderen en de impact van zijn daden op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/285151-24, 09/280583-24 (ttz. gev.), 09/261535-24 (ttz. gev.), 09/262758-24 (ttz. gev.) en 09/277168-24 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 24 december 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats] , locatie [locatie] ,
op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 12 december 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. Verheesen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. G.V. van der Bom naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding met parketnummer 09-285151-24 (hierna: dagvaarding I), de dagvaarding met parketnummer 09-280583-24 (hierna: dagvaarding II), de dagvaarding met parketnummer 09-261535-24 (dagvaarding III), de dagvaarding met parketnummer 09-262758-24 (hierna: dagvaarding IV) en de dagvaarding met parketnummer 09-277168-24 (hierna: dagvaarding V).
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht en maak hiervan deel uit. Kort en zakelijk weergegeven is de verdenking dat verdachte zich in de tweede helft van 2024 schuldig heeft gemaakt aan flessentrekkerij, mishandelingen, diefstallen uit winkels, een hotel en een woning, vernielingen, belediging van de politie en verduistering van meerdere fietsen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in
bijlage IIdie aan dit vonnis is gehecht en hiervan deel uitmaakt, opgenomen de wettige bewijsmiddelen. De rechtbank heeft daarbij met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen te verklaren feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
dagvaarding I
1
hij in de periode van 1 september 2024 tot en met 5 september 2024
telkens te Delft,
een beroep of een gewoonte heeft gemaakt
van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich
de beschikking over die goederen te verzekeren, door meerdere drankjes te nuttigen bij cafe "Martinus Eten & Drinken" en hier niet voor te betalen;
2
hij op 4 september 2024 te Delft
[naam 1] heeft mishandeld door die [naam 1] tegen de borst te duwen;
3
hij op 28 augustus 2024 te Delft
een bril die geheel of ten dele aan Grand Optical toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 3 september 2024 te Delft
een trainingspak dat geheel of ten dele aan Dirk van den Broek toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij
inde periode van 21 augustus 2024 tot en met 3 september 2024
meermalen te Delft
airfryer en stofzuiger die geheel of ten dele aan Blokker toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 2 september 2024 te Delft, in een woning, [adres ] te Delft, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een televisie, een rolstoel en huissleutels, die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op 22 september 2024 te Delft
opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde heeft vernield;
dagvaarding II
1
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2024 tot en met 26 augustus 2024 te
Delft
opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur en een slaapkamerraam
die geheel of ten dele aan Vidomes, locatie Delft toebehoorden
heeft vernield
ofbeschadigd;
2
hij op 2 september 2024 te Delft
opzettelijk
een ambtenaar, te weten [naam 2] (brigadier van Politie Eenheid Den Haag),
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
in zijn tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd,
door hem het woord toe te voegen: "Kankerlijer";
dagvaarding III
hij op 5 augustus 2024 te Delft
[naam 3] heeft mishandeld door die [naam 3] een kopstoot te geven;
dagvaarding IV
hij op 15 augustus 2024 te Delft een telefoon en sleutels,
die geheel of ten dele aan IBIS hotel (gevestigd te Leeuwenhoekpark
2), toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk
om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
dagvaarding V
hij in de periode van 22 tot en met 28 augustus 2024 te Delft, althans in
Nederland,
meermalen
opzettelijk
meerdere fietsen, te weten
- een Giant type Anytour, geheel of ten dele toebehorende aan Fietsenwinkel [bedrijfsnaam 1] ,
en
- een Gazelle type Grenoble C5HMB Belt H57, geheel of ten dele toebehorende aan Fietsenwinkel Wijtman,
en
- een fatbike, geheel of ten dele toebehorende aan
een ander of anderen dan aan verdachte,
en
- een elektrische Cortina fiets, geheel of ten dele toebehorende aan Fietsenwinkel Superfietsen
en
welke goederenverdachte telkens anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
in bruikleen voor het maken van een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een taakstraf van 240 uren, waarvan 120 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest tot aan de datum van de uitspraak. Ook heeft de verdediging verzocht om de voorlopige hechtenis van de verdachte per die datum op te heffen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich binnen een korte periode schuldig gemaakt aan twaalf misdrijven. Hiermee heeft hij (persoonlijke) schade, overlast en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt bij veel mensen. Het handelen van verdachte toont een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen, voor hun woning, hun spullen en voor hun eer en goede naam. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 september 2024, waaruit blijkt dat hij sinds 2015 niet is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit weegt niet strafvermeerderend of strafverminderend mee bij het bepalen van de straf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 22 november 2024. De reclassering merkt op dat de verdachte sinds augustus 2024 in een negatieve spiraal lijkt te zijn geraakt van overlastgevend en ook crimineel gedrag, nadat hij negen jaar lang niet in beeld is geweest bij justitie. In de afgelopen jaren heeft de verdachte meerdere overlijdens meegemaakt en het overlijden van zijn vader in mei 2024 was volgens hem een breekpunt. Hierdoor verviel hij in gebruik van alcohol en cocaïne en overlastgevend gedrag. Volgens de verdachte waren de gepleegde delicten een schreeuw om hulp. De reclassering schat de kans op recidive in als gemiddeld. De verdachte lijkt te beschikken over enig inzicht in zijn problemen en is gemotiveerd om zijn leven op orde te krijgen. Bij veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (waaronder, indien nodig, het innemen van medicijnen), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij inziet dat zijn gedrag verkeerd was en dat het hem erg spijt. Hij is gemotiveerd om aan de voorwaarden geadviseerd door de reclassering mee te werken en is lichamelijk in staat om de straf eventueel in de vorm van een taakstraf uit te voeren.
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het voorgaande is het duidelijk dat de verdachte op psychisch gebied professionele hulp nodig heeft. Zoals hij zelf ter zitting heeft verklaard, krijgt hij deze hulp in detentie. Hierdoor - in combinatie met afwezigheid van alcohol- en drugsgebruik - is hij gestabiliseerd en kan hij reflecteren op zijn eigen gedrag. De rechtbank ziet het risico dat de verdachte, wanneer hij uit detentie is, bij tegenslagen terug kan vallen in impulsief en overlastgevend gedrag.
Alle hiervoor genoemde omstandigheden afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, acht de rechtbank passend en geboden. Daarnaast is het naar het oordeel van de rechtbank nodig dat de verdachte na zijn detentie wordt begeleid door de reclassering om zo de kans op recidive te verminderen. Daarom zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf, te weten 30 dagen voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren, en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden.
Gelet op de ernst en de grote hoeveelheid van de gepleegde feiten zal de rechtbank daarnaast een taakstraf van 80 uren opleggen. De rechtbank ziet geen redenen om deze taakstraf (gedeeltelijk) voorwaardelijk op te leggen.
De op te leggen gevangenisstraf in aanmerking genomen, zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf.
7. De vordering van de benadeelde partijen
7.1.
De vorderingen
Martinus Eten en Drinken heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 19.50, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat volledig uit materiële schade.
[naam 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 700,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat volledig uit materiële schade.
[naam 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 2.650,65, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat volledig uit materiële schade.
7.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld de vorderingen van de benadeelde partijen Martinus Eten & Drinken en [naam 5] integraal toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en om [naam 4] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
7.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van Martinus Eten en Drinken heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft de door [naam 4] gevorderde schade betwist en heeft verzocht primair om [naam 4] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering en, subsidiair, om de schade naar billijkheid op een lager bedrag vast te stellen.
Ten aanzien van de vordering van [naam 5] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de gestelde schade niet door [naam 5] is geleden zodat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de schade onredelijk hoog is begroot en deze naar billijkheid op een lager bedrag vastgesteld dient te worden.
7.4.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van Martinus Eten & Drinken
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij Martinus Eten & Drinken rechtstreeks schade heeft geleden door het bij dagvaarding I onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag van € 19,50. De rechtbank zal deze vordering daarom toewijzen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 5 september 2024, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Aangezien de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 19,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van Martinus Eten & Drinken.
De vordering van [naam 4]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van benadeelde partij [naam 4] onvoldoende is onderbouwd. Voor verdere bewijslevering rond de hoogte van de schade is geen ruimte aangezien dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten op nihil.
De vordering van [naam 5]
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Van der Lans, overweegt de rechtbank als volgt. De schade is door de benadeelde partij onderbouwd door een schadecalculatie waarin W.C. Busschman-van der Lan als eigenaar van de auto in kwestie wordt vermeld. Uit de onderbouwing blijkt niet dat de benadeelde partij Van der Lans de financiële schade heeft moeten dragen voor Busschman-van der Lan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten op nihil.

11.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 266, 267, 300, 310, 311, 321, 326a en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I, dagvaarding II, dagvaarding III, dagvaarding IV en dagvaarding V ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I:
feit 1:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
feit 2:
mishandeling;
feit 3:
diefstal;
feit 4:
diefstal;
feit 5:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 6:
diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 7:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
ten aanzien van dagvaarding II:
feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen;
feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam;
ten aanzien van dagvaarding III:
mishandeling;
ten aanzien van dagvaarding IV:
diefstal;
ten aanzien van dagvaarding V:
verduistering, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 150 (HONDERDVIJFTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat
een gedeelte van die straf, groot 30 (DERTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij
op 2 (TWEE) JARENvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
meldplicht reclassering
- zich binnen 3 (drie) dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Fivoor Reclassering op het adres Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden op afspraken bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
ambulante behandeling
- zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, onder behandeling stelt van het Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, verblijft bij KesslerPerspektief of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
middelen- en alcoholcontrole
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
geeft opdracht aan Fivoor Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
veroordeelt verdachte verder tot:
een
taakstrafvoor de duur van
80 (TACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (VEERTIG) DAGEN;
de voorlopige hechtenis
wijst af het verzoek tot onmiddellijke opheffing van de voorlopige hechtenis;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf;
de vorderingen van de benadeelde partijen
Martinus Eten & Drinken
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij Martinus Eten & Drinken toe tot een bedrag van € 19,50 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag te betalen aan Martinus Eten & Drinken, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 september 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij Martinus Eten & Drinken te betalen € 19,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 1 (één) dag, waarbij het toepassen van gijzeling de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat ontslaat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
[naam 4]
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 4] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
[naam 5]
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 5] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Tsjapanova, voorzitter,
mr. drs. H. Braam, rechter,
mr. K.O. Hamelink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Heijkoop, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 09-285151-24
1
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2024 tot en met 5 september 2024
telkens te Delft, althans in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt
van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich
en/of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, door een of
meerdere drankjes te nuttigen bij cafe "Martinus Eten & Drinken" en hier niet voor
te betalen;
2
hij op of omstreeks 4 september 2024 te Delft [naam 1] heeft mishandeld door die [naam 1] tegen de borst te duwen;
3
hij op of omstreeks 28 augustus 2024 te Delft een bril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Grand Optical, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 3 september 2024 te Delft een trainingspak, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Dirk van den Broek, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks de periode van 21 augustus 2024 tot en met 3 september 2024
meermalen te Delft airfryer en/of stofzuiger in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Blokker, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 2 september 2024 te Delft, in een woning en/of op een besloten
erf waarop een woning stond, [adres ] te Delft, alwaar verdachte zich buiten
weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een televisie en/of een rolstoel
en/of huissleutels, althans een of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan de erven van Els Stijgman, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
7
hij op of omstreeks 22 september 2024 te Delft opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
parketnummer 09-280583-24
1
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2024 tot en met 26 augustus 2024 te
Delft opzettelijk en wederrechtelijk een toegangsdeur en/of een slaapkamerraam, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Vidomes, locatie Delft en/of [naam 8] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 02 september 2024 te Delft opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam 2] (brigadier van Politie Eenheid Den Haag), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hem het woord toe te voegen: "Kankerlijer", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 09-261535-24
hij op of omstreeks 5 augustus 2024 te Delft [naam 3] heeft mishandeld door die [naam 3] een kopstoot te geven;
parketnummer 09-262758-24
hij op of omstreeks 15 augustus 2024 te Delft een telefoon en/of sleutels, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan IBIS hotel (gevestigd te Leeuwenhoekpark
2), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 09-277168-24
hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 28 augustus 2024 te Delft, althans in
Nederland, een of meermalen opzettelijk een of meerdere fietsen, te weten
- een Giant type Anytour, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Fietsenwinkel [bedrijfsnaam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een Gazelle type Grenoble C5HMB Belt H57, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Fietsenwinkel Wijtman, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een fatbike, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Radio Weimar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- een elektrische Cortina fiets in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Fietsenwinkel Superfietsen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, te weten in bruikleen voor het maken van een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bijlage II
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van de volgende processen-verbaal:
  • ten aanzien van dagvaarding I: het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024287281, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 115) (hierna:
    dossier I.1) en het separaat proces-verbaal met het nummer PL1500-2024307053, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd, pagina 1 t/m 41) (hierna:
    dossier I.2);
  • ten aanzien van dagvaarding II: het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024282979, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 42);
  • ten aanzien van dagvaarding III: het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024260424, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 64);
  • ten aanzien van dagvaarding IV: het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024261549, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd 1 t/m 54);
  • ten aanzien van dagvaarding V: het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024276932, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 52).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 1
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van M.Q. Bleijs namens Martinus Eten & Drinken, opgemaakt op 5 september 2024 (p. 32 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 2
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 4 september 2024 (p. 48 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 3
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , opgemaakt op 6 september 2024 (p. 55 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 4
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] namens Dirk Supermarkten B.V., opgemaakt op 6 september 2024 (p. 58 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 5
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 13] namens Blokker B.V., opgemaakt op 6 september 2024 (p. 66 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 6
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , opgemaakt op 4 september 2024 (p. 77 van dossier I.1).
Ten aanzien van dagvaarding I, feit 7
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , opgemaakt op 22 september 2024 (p. 6 van dossier I.2).
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 1
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] namens Vidomes, locatie Delft, opgemaakt op 2 september 2024 (p. 15).
Ten aanzien van dagvaarding II, feit 2
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte, opgemaakt op 2 september 2024 (p. 19).
Ten aanzien van dagvaarding III
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , opgemaakt op 14 augustus 2024 (p. 6).
Ten aanzien van dagvaarding IV
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] namens het IBIS hotel, opgemaakt op 16 augustus 2024 (p. 19).
Ten aanzien van dagvaarding V
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 december 2024.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] namens fietsenwinkel [bedrijfsnaam 1] , opgemaakt op 23 augustus 2024 (p. 7).
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] namens fietsenwinkel [bedrijfsnaam 2] , opgemaakt op 27 augustus 2024 (p. 11).
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] namens fietsenwinkel Superfietsen, opgemaakt op 28 augustus 2024 (p. 24).
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 augustus 2024 (p. 14).