ECLI:NL:RBDHA:2024:21905

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/09/651306 / FA RK 23-5365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen, toewijzing eenhoofdig gezag vrouw, afwijzing omgangsregeling man, vaststelling kinderalimentatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in Marokko zijn gehuwd en samen een minderjarig kind hebben. De vrouw verzocht om echtscheiding met nevenvoorzieningen, waaronder de toewijzing van het eenhoofdig gezag over hun kind, de vaststelling van kinderalimentatie en een verzoek van de man om een omgangsregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende heeft gemotiveerd dat het niet mogelijk was om een door beide ouders ondertekend ouderschapsplan over te leggen, en heeft haar verzoek tot echtscheiding ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, wat door de man niet werd betwist.

Wat betreft het gezag over het kind, heeft de rechtbank geoordeeld dat de man, vanwege zijn problematische situatie, waaronder een alcohol- en drugsverslaving, niet in staat is om gezamenlijk gezag uit te oefenen. De vrouw heeft overtuigend aangetoond dat het in het belang van het kind is dat zij het eenhoofdig gezag krijgt. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag toegewezen en het verzoek van de man om een omgangsregeling afgewezen, gezien de onduidelijke en verontrustende situatie van de man.

Ten slotte heeft de rechtbank de man verplicht om een kinderalimentatie van € 25,- per maand te betalen, wat door de man niet werd betwist. De rechtbank heeft het verzoek van de man om meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, en is uitgesproken op de openbare zitting van 6 december 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5365
Zaaknummer: C/09/651306
Datum beschikking: 6 december 2024

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 24 juli 2023 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Hoogeveen te Gouda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F. Bouyaghjdane te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 9 december 2023, met bijlagen, namens de vrouw;
  • de brief van 28 oktober 2024, met bijlagen, namens de vrouw;
  • de e-mail van 5 november 2024 namens de vrouw;
  • de brief van 6 november 2024 namens de man.
Op 8 november 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en tolk A.S. Choukti, de man met zijn advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

Feiten

  • De vrouw en de man zijn gehuwd op [dag] 2021 in [plaats] , Marokko.
  • Zij zijn de ouders van het nu nog minderjarige kind:
  • [kind] , geboren op [geboortedag 1] 2021 in [plaats] , Marokko.
  • Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [kind] uit.
  • [kind] verblijft bij de vrouw.
  • Volgens de basisregistratie personen heeft de vrouw in ieder geval de Marokkaanse en de man in ieder geval de Nederlandse nationaliteit.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
-
primairbepaling dat voortaan alleen aan de vrouw het ouderlijk gezag zal toekomen over [kind] ;
subsidiairvaststelling van de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vrouw;
- vaststelling van een door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie van € 25,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft zich op de zitting gerefereerd aan de verzoeken van de vrouw. Daarnaast heeft hij op de zitting zelfstandig verzocht om een zorg- of omgangsregeling met [kind] van een paar uurtjes per week, bij voorkeur op de maandagmiddag, waarbij hij bijvoorbeeld met [kind] naar de kinderboerderij kan gaan.
De vrouw heeft op de zitting verweer gevoerd tegen het zelfstandige verzoek van de man, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe.
De rechtbank zal krachtens artikel 10:56 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat geen door beide ouders ondertekend ouderschapsplan is overgelegd. Op grond van artikel 815 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient een verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan te bevatten ten aanzien van de minderjarige kinderen van beide ouders over wie zij al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen. Nu het ouderschapsplan in de wet is geformuleerd als een processuele eis bij een verzoek tot echtscheiding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken, heeft de rechtbank de bevoegdheid een echtgenoot in het verzoek tot echtscheiding niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd (artikel 815 lid 6 Rv).
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw voldoende heeft gemotiveerd dat het gedurende de procedure niet mogelijk is geweest een door beide ouders getekend ouderschapsplan over te leggen. De rechtbank zal daarom voorbij gaan aan het vereiste van artikel 815 lid 2 Rv.
Nu aan de overige wettelijke formaliteiten is voldaan, zal de rechtbank de vrouw ontvangen in haar verzoek tot echtscheiding.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Gezag
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Op grond van artikel 7 Brussel II-ter in samenhang bezien met artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek omtrent het gezag over [kind] , nu haar gewone verblijfplaats in Nederland is.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:251a lid 1 BW kan de rechter na ontbinding van het huwelijk het gezamenlijk gezag beëindigen indien a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw stelt dat de man al jaren een alcohol- en drugsverslaving heeft en met GGZ-problematiek kampt. Hij heeft geen vast adres en accepteert geen hulp. De man is agressief en onvoorspelbaar, waardoor hij meerdere malen met politie en justitie in aanraking is geweest. De vrouw en [kind] verbleven bij de oma vaderszijde, maar de man heeft dreigend bij hen voor de deur gestaan en geprobeerd de woning binnen te komen. De vrouw en [kind] verblijven inmiddels in een vrouwenopvang. De man heeft geen contact met de vrouw en [kind] . Hij is voor de vrouw ook niet of lastig te bereiken, omdat hij op straat leeft. De vrouw acht het daarom in het belang van [kind] dat zij met het eenhoofdig gezag wordt belast.
De man heeft op de zitting aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft sinds dat [kind] een half jaar oud was geen contact meer met haar gehad. De man heeft verblijft op dit moment via het Leger des Heils in een hotel. Daarnaast is hij voor de vrouw niet (goed) te bereiken, zodat gezamenlijke gezagsuitoefening alleen daardoor al lastig is. Nu de man op de zitting ook heeft aangegeven zich te refereren ten aanzien van dit verzoek zal de rechtbank, in het belang van [kind] , het verzoek van de vrouw voor eenhoofdig gezag toewijzen. Aangezien het primaire verzoek van de vrouw wordt toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van haar subsidiaire verzoek.
Omgangsregeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van [kind] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft eerst op de zitting om een omgangsregeling verzocht. De afgelopen jaren heeft hij niet eerder geprobeerd om contact met [kind] te leggen. De man heeft op de zitting naar voren gebracht dat hij [kind] heel graag wil zien en dat hij begrijpt dat dit in eerste instantie slechts beperkt kan zijn, omdat hij haar zo lang niet heeft gezien. De man heeft aangegeven bereid te zijn om deel te nemen aan een omgangsbegeleidingstraject. Hoewel de vrouw niet tegen contact tussen [kind] en de man is, heeft zij sterke twijfels of dat op dit moment aangewezen is, gelet op de huidige situatie van de man. De man heeft pas, nadat de vrouw dit aanstipte en na herhaaldelijk vragen door de rechtbank, aangegeven de afgelopen maanden vast te hebben gezeten vanwege mishandeling van een nachtbewaker. De man heeft ook op de zitting naar voren gebracht dat hij in de afgelopen maanden een psychose heeft gehad. Hij zegt daarvoor onder behandeling te zijn, maar kan desgevraagd niet aangeven wat dit inhoudt of bij wie en waar hij onder behandeling is. De afgelopen periode is de man onbereikbaar geweest, ook voor zijn advocaat. De rechtbank beschikt over zeer beperkte informatie over de man en de gegeven informatie is verontrustend. De man heeft de door de vrouw geschetste gebeurtenissen niet ontkend.
Bij deze stand van zaken acht de rechtbank het niet aangewezen om de verzochte omgangsregeling vast te stellen. Ook acht de rechtbank een doorverwijzing naar een omgangsbegeleidingstraject, de lange wachttijden daarvoor nog daargelaten, niet aangewezen. De rechtbank vraagt zich af of de man, gelet op de situatie waarin hij nu verkeert, daadwerkelijk bij machte is om daaraan mee te werken. Daarbij komt dat partijen ook zelf hulp kunnen vragen en krijgen bij contactherstel. De man kan zich wenden tot het sociaal team van de gemeente Gouda voor verdere hulp en begeleiding. Zoals op de zitting door de Raad is opgemerkt kan de vrouw, als de omstandigheden van de man dat toelaten, zich wenden tot de vrouwenopvang voor hulp bij contactherstel. Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank het verzoek van de man afwijzen.
Kinderalimentatie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Aangezien de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het echtscheidingsverzoek, heeft hij ook rechtsmacht met betrekking tot het verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie.
Op het verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie zal de rechtbank op grond van artikel 3 van het Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, Nederlands recht toepassen.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw weet niet of de man inkomen heeft, maar stelt zich op het standpunt dat de man een minimale bijdrage van € 25,- per maand kan bijdragen.
De man heeft op de zitting aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal het verzoek tot vaststelling van een kinderalimentatie, als niet weersproken en op de wet gegrond, toewijzen, ook omdat de rechtbank deze bijdrage redelijk en billijk acht en niet in strijd met de wettelijke maatstaven.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [dag] 2021 in [plaats] , Marokko;
*
bepaalt dat voortaan alleen aan de vrouw, [de vrouw] , geboren op [geboortedag 2] 2003 in [plaats] , Marokko het gezag zal toekomen over de minderjarige:
- [kind] , geboren op [geboortedag 1] 2021 in [plaats] , Marokko;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, een kinderalimentatie ten behoeve van [kind] van € 25,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 6 december 2024.