ECLI:NL:RBDHA:2024:21855
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een zwaar inreisverbod en signalering voor een vreemdeling met een strafrechtelijke veroordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiser, een Britse nationaliteit, kreeg op 28 augustus 2024 een zwaar inreisverbod en een signalering voor tien jaar opgelegd, na een veroordeling tot 48 maanden gevangenisstraf voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van 32 kilogram cocaïne. De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat het gedrag van eiser een actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare orde vormt. De minister heeft bij zijn besluit rekening gehouden met de ernst van het gepleegde delict, de lange gevangenisstraf en het risico op herhaling. Eiser heeft geen zienswijze ingediend op het voornemen van de minister, en de rechtbank oordeelt dat de minister zorgvuldig heeft gehandeld bij het tot stand komen van het besluit. De rechtbank wijst erop dat de minister niet alleen de veroordeling in Nederland, maar ook de informatie van de Spaanse autoriteiten heeft meegewogen, hoewel deze informatie niet leidde tot een ander oordeel. De rechtbank bevestigt dat het inreisverbod en de signalering voor tien jaar in stand blijven, en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.