Op 5 november 2024 heeft de moeder een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om vervangende toestemming te verkrijgen voor de aanvraag van paspoorten voor haar minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, die niet op de zitting verscheen, heeft eerder aangegeven dat hij om praktische redenen moeilijk kan meewerken aan de aanvraag. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder berichten van beide partijen en de mening van de minderjarigen in raadkamer. De moeder heeft de Marokkaanse nationaliteit en de vader de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over het verzoek. De moeder heeft aangegeven dat de paspoorten van de kinderen binnenkort verlopen en dat zij de benodigde toestemmingsformulieren van de vader niet heeft ontvangen, ondanks dat de vader heeft gesteld dat hij deze aan de advocaat van de moeder heeft toegestuurd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder nog steeds niet over de benodigde stukken beschikt om de paspoorten aan te vragen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het verzoek van de moeder toegewezen en vervangende toestemming verleend voor de paspoortaanvraag, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.