ECLI:NL:RBDHA:2024:21764
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de betalingsregeling voor terugvordering kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 december 2024, in de zaak met nummer SGR 23/8131, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde betalingsregeling voor de terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag beoordeeld. Eiser had verzocht om een persoonlijke betalingsregeling voor de jaren 2019 tot en met 2022, na een besluit van de Dienst Toeslagen op 13 juli 2023, waarin een maandelijkse betaling van € 544,- werd voorgesteld. Dit bedrag werd later aangepast naar een ingangsdatum van 30 november 2023 na een ongegrond verklaard bezwaar op 19 oktober 2023.
De rechtbank behandelt de zaak na een zitting op 13 november 2024, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank constateert dat de betalingscapaciteit van eiser door verweerder is vastgesteld op € 648,-, wat voldoende is om de totale toeslagschuld binnen de wettelijke termijn van 24 maanden te voldoen. Eiser betwistte de hoogte van de maandlasten, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder de betalingscapaciteit op juiste wijze heeft berekend, rekening houdend met de alimentatieverplichting en zorgpremies, maar niet met woonlasten, aangezien eiser bij zijn moeder woont.
De rechtbank concludeert dat de betalingsregeling van € 544,- per maand niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.