Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2024 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat alleen een voorlopige voorziening kan worden getroffen, wanneer de belanghebbende daar een spoedeisend belang bij heeft.
3. Verzoekster zegt dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat zij geen kinderopvang kan betalen zonder toeslag of tegemoetkoming SMI.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in wat verzoekster heeft aangevoerd geen spoedeisend belang besloten ligt. Allereerst eindigt de tegemoetkoming SMI pas op 1 januari 2025. Dat betekent dat verzoekster op dit moment nog een tegemoetkoming krijgt en geen sprake is van spoedeisend belang. Verder blijkt uit het dossier dat verzoekster een uitkering heeft op grond van de WIA ter hoogte van € 1.992,51 netto per maand en haar partner een salaris van € 2.902,77 netto per maand. Met dat gezamenlijke inkomen zou verzoekster een korte periode zonder gesubsidieerde opvang moeten kunnen overbruggen en zelf opvang moeten kunnen betalen. Ook wanneer verweerder de langst mogelijke termijn in acht zou nemen om op het bezwaar te beslissen (tot 25 maart 2025), zal dit niet anders zijn. De voorzieningenrechter ziet daarom niet dat verzoekster de uitkomst van het bezwaar niet zou kunnen afwachten. Nu verweerder ter zitting heeft aangegeven dat de hoorzitting al op 7 januari 2025 zal plaatsvinden, acht de voorzieningenrechter het niet onwaarschijnlijk dat de uitkomst van het bezwaar niet op zich zal laten wachten tot 25 maart 2025.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.