Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2024 in de zaak tussen
het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, verweerder
[derde-partij]uit [woonplaats], derde-partij.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, mr. [eiser], in zijn hoedanigheid als curator in het faillissement van [bedrijfsnaam 1] B.V., tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor het inpakken van door derden geteelde tomaten op de locatie [bedrijfsnaam 1] in Zevenhuizen. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas afgewezen met het besluit van 21 februari 2023, omdat het verpakken van tomaten van derden volgens verweerder niet in overeenstemming zou zijn met het bestemmingsplan en zou leiden tot een grotere ruimtelijke uitstraling. De rechtbank heeft het beroep op 21 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, de gemachtigde van verweerder en een derde-partij aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en ontoereikend is gemotiveerd. Eiser betoogt dat er niet is ingegaan op zijn zienswijze en dat het besluit niet afwijkt van de overwegingen in het advies van verweerder aan de gemeenteraad. De rechtbank stelt vast dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom het verpakken van tomaten van derden zou leiden tot meer verkeersbewegingen en afvalstromen dan het verpakken van eigen teelt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de ruimtelijke uitstraling van het verpakken van maximaal 40% tomaten van derden moet worden onderzocht.
De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan eiser moet vergoeden en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Klein, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024.