ECLI:NL:RBDHA:2024:21707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
NL24.36143 en NL24.36144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Russische eiser met Oezbeekse nationaliteit en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Russische nationaliteit te hebben en geboren te zijn in Oezbekistan, heeft op 15 oktober 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 6 september 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, en heeft ook een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd. De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 5 november 2024 behandeld.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft aangenomen dat eiser naast de Russische nationaliteit ook de Oezbeekse nationaliteit bezit. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat hij geen Oezbeekse nationaliteit heeft, ondanks zijn beweringen dat Oezbeken geen dubbele nationaliteit mogen hebben. De rechtbank concludeert dat eiser niet in staat is geweest om aan te tonen dat hij niet Oezbeeks is, en dat de minister daarom zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft kunnen afwijzen.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister het ongeloofwaardig heeft kunnen vinden dat eiser recentelijk in Rusland heeft gewoond en dat hij als reservist is geregistreerd. Eiser heeft zijn verklaringen niet voldoende onderbouwd en er zijn tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.36143 (beroep)
NL24.36144 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gieskes).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De voorzieningenrechter beoordeelt eisers verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser stelt de Russische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1995. Hij heeft op 15 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 september 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft ook tegen eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 5 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, L.A. Veenhof als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Waarover gaat deze uitspraak?
2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder de asielaanvraag van eiser heeft kunnen afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Zij legt hieronder uit, aan de hand van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
De feiten en omstandigheden
3. Op 15 oktober 2022 heeft eiser een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Rusland staat geregistreerd als reservist. Tijdens een demonstratie in Rusland is eiser geslagen met een wapenstok en is hij gearresteerd. Op 22 september 2022 stonden een wijkagent en een medewerker van de militaire commissie bij eiser aan de deur, om hem mee te nemen voor militaire dienst. Eiser is toen gevlucht naar Turkije. Eiser vreest de militaire dienst. Nu vreest eiser bovendien een gevangenisstraf in Rusland wegens desertie.
Het bestreden besluit
4. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft naar aanleiding van eisers asielrelaas de volgende elementen meegenomen in de besluitvorming:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- militaire dienst (reservistendienst/mobilisatie) in Rusland;
- arrestatie en mishandeling wegens deelname aan een demonstratie.
4.1
Verweerder gelooft eisers identiteit. Ten aanzien van de nationaliteit gaat verweerder ervan uit dat eiser, naast de Russische nationaliteit, de Oezbeekse nationaliteit bezit. Over zijn herkomst heeft eiser verklaard dat hij in Oezbekistan is geboren en dat hij drie jaar in Rusland heeft gewoond. Verweerder gelooft niet dat eiser recentelijk in Rusland heeft gewoond.
4.2
Daarnaast acht verweerder het ongeloofwaardig dat eiser is opgeroepen voor de militaire dienst om te gaan vechten tegen Oekraïne. Verweerder gelooft niet dat eiser als reservist is geregistreerd.
4.3
Verweerder is niet ingegaan op eisers relaas over de arrestatie en mishandeling wegens deelname aan een demonstratie. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat hij recentelijk in Rusland heeft gewoond en dat hij daar als reservist staat geregistreerd.
Mag verweerder ervan uitgaan dat eiser, naast de Russische nationaliteit, de Oezbeekse nationaliteit bezit?
5. Eiser voert allereerst aan dat verweerder de Wet op het Oezbeekse staatsburgerschap onjuist heeft uitgelegd en dat verweerder daardoor ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij, naast de Russische nationaliteit, de Oezbeekse nationaliteit bezit. Eiser stelt dat hij enkel de Russische nationaliteit bezit. Hij voert hierbij aan dat Oezbeken geen dubbele nationaliteit mogen hebben. Daarnaast is een kind waarvan slechts één ouder staatsburger is van Oezbekistan, niet automatisch óók staatsburger van Oezbekistan. Daarvoor moet de Oezbeekse ouder een verzoek doen. Eiser beroept zich hierbij op artikelen 12 en 14, onder c, van de Wet op het Oezbeekse staatsburgerschap. Ten tweede voert eiser aan dat hij verweerders beoordeling van zijn eerdere visumaanvraag onjuist vindt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zijn Oezbeekse nationaliteit heeft bevestigd in zijn visumaanvraag van 2019. Eiser stelt dat hij per abuis bij zijn visumaanvraag de nationaliteit 'Oezbeeks' had ingevuld. Hij dacht namelijk dat hij het land moest invullen waar hij was geboren.
5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser een Russisch paspoort heeft en dat hij is geboren in Oezbekistan. Verder constateert de rechtbank dat uit de door partijen genoemde regelgeving niet volgt dat Oezbeken geen dubbele nationaliteit mogen hebben. Daarin staat alleen dat Oezbekistan een andere nationaliteit van Oezbeken niet erkent. Eiser voert wel terecht aan dat uit die regelgeving volgt dat hij niet automatisch de Oezbeekse nationaliteit verkrijgt. Daaruit blijkt dat een kind pas staatsburger wordt van Oezbekistan, wanneer één van de ouders de Oezbeekse nationaliteit heeft en verzoekt om de Oezbeekse nationaliteit voor het kind. Eiser heeft echter tijdens het nader gehoor zelf verklaard dat de Oezbeekse nationaliteit ‘natuurlijk’ overgaat van vader op zoon. Bovendien heeft eiser in een visumaanvraag ingevuld dat hij de Oezbeekse nationaliteit heeft. Gelet op deze verklaringen heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij de Oezbeekse nationaliteit niet heeft.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat eiser daar niet in is geslaagd. Hij heeft geen documenten overgelegd om te onderbouwen dat hij de Oezbeekse nationaliteit niet heeft. Tijdens de gehoren is meermaals tegen eiser gezegd dat hij documenten moet aandragen. Eiser wist dus dat het belangrijk was om documenten te overleggen. Pas ter zitting heeft eiser medegedeeld dat hij het Oezbeekse consulaat in België heeft gevraagd om een verklaring dat hij de Oezbeekse nationaliteit niet heeft. Eiser heeft hierbij toegelicht dat het twee tot drie maanden duurt voordat hij deze verklaring krijgt. Nu eiser tijdens de gehoren meermaals is gewezen op het belang om aan te tonen dat hij niet Oezbeeks is en die gehoren inmiddels meer dan een jaar geleden hebben plaatsgevonden, ziet de rechtbank geen aanleiding om nu op de verklaring van het Oezbeekse consulaat te wachten. Verweerder kon er aldus terecht vanuit gaan dat eiser, naast de Russische nationaliteit, de Oezbeekse nationaliteit bezit. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder het ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser recentelijk in Rusland heeft gewoond?
6. Eiser voert aan dat hij vanaf het jaar 2019 drie jaar in Rusland heeft gewoond en gewerkt. Hij voert hierbij aan dat hij gedetailleerde informatie heeft gegeven over zijn woonplaats [woonplaats] . Dat hij zijn verklaringen in de correcties en aanvullingen aanvult dan wel corrigeert, werpt verweerder hem ten onrechte tegen. Hiervoor zijn de correcties en aanvullingen immers bedoeld.
6.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het ongeloofwaardig heeft kunnen vinden dat eiser recentelijk in Rusland heeft gewoond. Eiser heeft zijn verblijf in Rusland in het geheel niet onderbouwd. In tegenstelling tot wat hij beweert, heeft eiser ook weinig verklaard over zijn woonplaats [woonplaats] . Verweerder kon zich op het standpunt stellen dat eiser meer over zijn woonplaats moet kunnen vertellen als hij daar drie jaar heeft gewoond. Eisers enkele stelling dat hij niet meer weet te vertellen over zijn woonplaats, omdat hij veel thuis aan het gamen was, vindt de rechtbank onvoldoende.
6.2
Daarnaast heeft eiser wisselende verklaringen afgelegd over de reistijd van [woonplaats] naar Moskou. Eisers verklaringen in de correcties en aanvullingen wijken namelijk sterk af van eisers verklaringen in het nader en het aanvullend gehoor. Eiser heeft in het nader en het aanvullend gehoor verklaard dat de reistijd van [woonplaats] naar Moskou twee à drie uur bedraagt, terwijl hij in de correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor verklaart dat deze reistijd ongeveer vijf uur bedraagt. Verweerder heeft gesteld dat deze reistijd niet klopt en 6 à 7 uur bedraagt. De rechtbank overweegt dat de reistijd die eiser noemt, significant afwijkt van de reistijd die verweerder noemt en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door verweerder gestelde reistijd onjuist is. Verder heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij pas achteraf, in de correcties en aanvullingen, het huisnummer van zijn woning in [woonplaats] en de naam van de snelweg in Moskou kon benoemen. Ook daarom heeft verweerder het ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser recentelijk in Rusland heeft gewoond. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder het ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser reservist is en dat hij is opgeroepen voor militaire dienst in Rusland?
7. Eiser voert aan dat hij staat geregistreerd als reservist in Rusland. Hij stelt dat op 22 september 2022 een wijkagent en een medewerker van de militaire commissie bij hem thuis langskwamen, om hem mee te nemen voor een medische keuring. Toen is eiser gevlucht naar Turkije. Zijn militaire boekje is ingenomen tijdens het huisbezoek en daarom kan hij dit boekje niet als bewijs overleggen. Hij stelt dat hoewel in het Algemeen Ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023 niet staat dat documenten tijdens een huisbezoek moeten worden overhandigd, dit niet betekent dat zijn verklaringen over het militaire boekje ongeloofwaardig zijn. Eiser voert aan dat verweerder hier geen rekening mee heeft gehouden. Daarnaast voert hij aan dat hij meermaals is gebeld door de militaire commissie en dat hij daarom de telefoon niet heeft opgenomen. Nu verweerder deze stelling van eiser volgt, zijn de telefoontjes van de militaire commissie volgens eiser geloofwaardig geacht. Volgens eiser moet verweerder het daarom ook geloofwaardig vinden dat hij te vrezen heeft voor de militaire dienst.
7.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het ongeloofwaardig heeft kunnen vinden dat eiser staat geregistreerd als reservist in Rusland en dat hij is opgeroepen voor militaire dienst. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser geen van zijn stellingen heeft onderbouwd. Dat eiser staat geregistreerd als reservist, heeft hij niet onderbouwd met documenten. Daarbij overweegt de rechtbank dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over waar het militaire boekje is. Eiser heeft namelijk tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat het militaire boekje bij hem thuis in Rusland ligt, terwijl hij tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat het boekje is ingenomen.
7.2
Daarbij stelt verweerder zich op het standpunt dat eisers verklaring over de inname van het militaire boekje niet overeenstemt met de informatie uit het Algemeen Ambtsbericht Russische Federatie. De rechtbank overweegt dat eiser terecht aanvoert dat de inname van het militaire boekje anders kan zijn gegaan dan is weergegeven in het Ambtsbericht. Verweerder heeft eiser echter kunnen tegenwerpen dat het dan aan hem is om dit aannemelijk te maken. Dit heeft eiser niet gedaan. Eisers enkele stelling dat het ook anders gegaan kan zijn, hoeft verweerder niet voldoende te achten.
7.3
Verweerder werpt eiser niet meer tegen dat hij de telefoontjes van de militaire commissie niet heeft opgenomen. Maar dit staat naar het oordeel van de rechtbank er niet aan in de weg dat verweerder het ongeloofwaardig kon vinden dat eiser überhaupt is gebeld door de militaire commissie. Dat hij is gebeld door de militaire commissie heeft eiser immers niet op enige manier onderbouwd. Het feit dat verweerder eiser volgt in zijn verklaring dat hij zijn telefoon niet opnam, maakt niet dat verweerder het ook geloofwaardig moet vinden dat hij is opgeroepen voor militaire dienst. Verweerder heeft er bovendien op kunnen wijzen dat eiser zijn gestelde vlucht naar Turkije ook niet op enige manier heeft onderbouwd. Zo heeft hij geen in-en uitreisstempels in zijn paspoort. Wegens het algehele gebrek aan onderbouwing van dit deel van eisers asielrelaas en de door verweerder gesignaleerde tegenstrijdigheden, heeft verweerder het ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser reservist is en dat hij in Rusland is opgeroepen voor militaire dienst. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder kunnen afzien van de beoordeling van het element ‘arrestatie en mishandeling’?
8. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van de beoordeling van het element ‘arrestatie en mishandeling’. Nu verweerder eisers verblijf in Rusland geloofwaardig had moeten achten, had verweerder ook moeten ingaan op dit deel van eisers asielrelaas.
8.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen afzien van de beoordeling van de gestelde arrestatie en mishandeling wegens deelname aan een demonstratie. Verweerder heeft het immers ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiser in Rusland verbleef en dat hij is opgeroepen voor militaire dienst. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de asielaanvraag kennelijk ongegrond mogen verklaren?
9. Eiser voert aan dat verweerder eisers asielaanvraag niet kennelijk ongegrond had mogen verklaren.
9.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het aannemelijk heeft kunnen vinden dat eiser de Oezbeekse nationaliteit heeft. Alleen al hierom heeft verweerder de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
10. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt.
10.1
Nu de rechtbank uitspraak doet over eisers beroep en dit ongegrond verklaart, is er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
10.2
Voor een proceskostenvergoeding bestaat in beide zaken geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor wat betreft de hoofdzaak, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.