ECLI:NL:RBDHA:2024:2168

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
NL23.10838
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van een Marokkaanse eiser met betrekking tot LHBTI-kwesties en motiveringsgebreken in bestuursrechtelijke besluitvorming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 21 februari 2024, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 2004, heeft op 30 mei 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 maart 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat de staatssecretaris op 20 juli en 20 oktober 2023 aanvullende motiveringen heeft gegeven, maar dat deze niet voldoende zijn om de afwijzing te onderbouwen.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van de eiser, die als homoseksueel in Marokko te maken heeft gehad met discriminatie en geweld. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom van de eiser meer verwacht mocht worden in zijn verklaringen over zijn geaardheid en de gevolgen daarvan. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag niet voldoende is gemotiveerd en verklaart het beroep gegrond. De staatssecretaris wordt opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10838

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H.J.M. Nijholt),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2004. Hij heeft op 30 mei 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van
20 maart 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond. Daarnaast heeft de staatssecretaris het bestreden besluit op 20 juli 2023 aanvullend gemotiveerd.
1.1.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank heeft het beroep op zitting geschorst zodat eiser aanvullend gehoord kon worden.
1.3.
De staatssecretaris heeft eiser op 21 september 2023 aanvullend gehoord en het bestreden besluit op 20 oktober 2023 aanvullend gemotiveerd. In reactie hierop heeft eiser op 8 januari 2024 de beroepsgronden aangevuld.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2024 opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De staatssecretaris heeft het bestreden besluit nader gemotiveerd met de besluiten van 20 juli 2023 en 20 oktober 2023. Hierdoor kleeft aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek. Daarnaast heeft de staatssecretaris, hoewel hij een volledig referentiekader heeft opgesteld, onvoldoende rekening gehouden met dit referentiekader
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is in 2012 seksueel misbruikt en werd hierdoor in Marokko gediscrimineerd. Bij terugkeer vreest eiser dat hij vanwege zijn geaardheid gedood zal worden. Eiser heeft op dit moment een relatie met een man. Daarnaast heeft eiser in 2017 en 2018 meegedaan aan demonstraties. Een vriend van eiser is naar aanleiding hiervan opgepakt en veroordeeld geweest. Eiser vreest dat hij bij terugkeer ook zal worden opgepakt. In 2019 is er namelijk politie bij zijn huis in Marokko langs geweest.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst,
2. de homoseksuele geaardheid van eiser,
3. eiser wordt gezocht door de autoriteiten wegens deelname aan
demonstraties van [naam] .
De staatssecretaris acht relevant element 1 geloofwaardig, maar acht relevante elementen 2 en 3 ongeloofwaardig. De staatssecretaris stelt zich verder op het standpunt dat eiser niet als vluchteling kan worden aangemerkt op grond van relevant element 1 en dat dit ook niet leidt tot een risico op ernstige schade.
De aanvullingen van 20 juli 2023 en 20 oktober 2023
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat de aanvullingen van 20 juli 2023 en 20 oktober 2023 geen nieuwe rechtsgevolgen in het leven hebben geroepen, in die zin dat ze geen verandering in de rechtspositie van eiser hebben gebracht. De staatssecretaris heeft namelijk volhard in de afwijzing van de asielaanvraag onder aanvulling van de motivering. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze aanvullingen niet kunnen worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar moeten worden beschouwd als aanvullende motiveringen van het bestreden besluit.
6.1.
De rechtbank stelt verder vast dat de staatssecretaris het noodzakelijk achtte het bestreden besluit van een aanvullende motivering te voorzien. Daarin ligt besloten dat de motivering in het bestreden besluit ontoereikend was. Dat betekent dat aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft.
6.2.
Het beroep tegen het bestreden besluit is daarom gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank beoordeelt hierna of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. De aanvullende motiveringen worden hierbij meegenomen
.
Heeft de staatssecretaris een volledig referentiekader opgesteld?
7. Eiser betoogt dat het referentiekader dat de staatssecretaris in het voornemen heeft opgenomen onvolledig is en dat in het bestreden besluit een referentiekader ontbreekt. Er is niet meegenomen dat eiser analfabeet is en dat in zijn cultuur weinig over gevoelens wordt gesproken. Dit maakt dat eiser in Marokko in een geïsoleerde positie leefde.
7.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat het referentiekader zoals weergegeven in het voornemen, ook van toepassing is op de beschikking en de aanvullende motiveringen. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris een volledig referentiekader heeft opgesteld. In het referentiekader heeft de staatssecretaris namelijk de leeftijd van eiser ten tijde van zijn vertrek, zijn gehoor en de leeftijd waarover hij heeft verklaard opgenomen. Daarnaast heeft de staatssecretaris opgenomen dat eiser geen basisonderwijs heeft genoten en op jonge leeftijd is gaan werken, maar wel lessen op de [school] heeft gevolgd. Verder is in het referentiekader opgenomen dat het voor eiser lastig is om over zijn geaardheid te spreken, omdat homoseksualiteit een groot taboe was in zijn omgeving. En ook dat van eiser mag worden verwacht dat hij in zijn eigen woorden inzicht kan geven in zijn gevoelens en overwegingen, maar dat van een kind niet wordt verwacht op het diepste detail over gevoelens te kunnen spreken. De staatssecretaris heeft aldus het opleidingsniveau, de cultuur en de geïsoleerde positie van eiser in Marokko opgenomen in het referentiekader en gesteld wat van eiser mag worden verwacht in zijn verklaringen.
Heeft de staatssecretaris voldoende rekening gehouden met het referentiekader van eiser en voldoende gemotiveerd hoe dat is gebeurd?
8. Eiser betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader en dat uit het besluit onvoldoende blijkt hoe dat is gebeurd. In Marokko wordt niet gesproken over homoseksualiteit, terwijl eiser hier volgens de staatssecretaris wel uitgebreid over dient te vertellen. Gelet op het referentiekader kan dit niet van eiser verwacht worden. Wat betreft de relatie met zijn gestelde partner heeft eiser verklaard dat hij van hem houdt en dat de leukste herinnering die zij samen hadden, een weekendje in België was. Hierin heeft de staatssecretaris gelezen dat eiser het leuk vond om op een andere plek te zijn, terwijl eiser hiermee heeft willen uitdrukken dat hij en zijn gestelde partner dit graag samen willen doen. Ook met de verklaring van eiser dat hij het leuk vindt om later met zijn gestelde partner te trouwen, heeft eiser in zijn eigen woorden zijn gevoelens weergegeven. Verder heeft eiser wel degelijk inzicht gegeven in de wijze waarop hij uiting wil geven aan zijn leven in Nederland. Hierover heeft hij verklaard dat hij wil trouwen en wil samen wonen met zijn gestelde partner. Van eiser kan, gelet op zijn leeftijd, niet worden verwacht dat hij hierover meer verklaard. Eiser is nog jong en zal daarom pas later uiting geven aan zijn homoseksualiteit in Nederland.
8.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [1] volgt dat de staatsecretaris bij het inrichten van de asielprocedure in algemene zin voldoende maatregelen neemt om een zorgvuldige en objectieve beoordeling van een asielrelaas te waarborgen waarbij rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van een vreemdeling. In die overweging ligt besloten dat de staatssecretaris in zijn werkwijze voldoende rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling, waarvan de culturele achtergrond en de (minderjarige) leeftijd deel uitmaakt.
8.2.
Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd wat er, gezien het referentiekader van eiser, méér van hem verwacht had mogen worden. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank op de hierna te bespreken punten (zie onder 8.2.1-8.2.5) in zijn eigen woorden wel (enig) inzicht gegeven in zijn gedachten en gevoelens, zoals de staatssecretaris dat volgens het referentiekader van eiser verwacht (zie onder 7.1).
Bewustwording geaardheid
8.2.1.
De staatssecretaris stelt dat eiser met zijn verklaringen niet heeft kunnen aantonen hoe de twijfels over zijn geaardheid bij hem zijn begonnen. Eiser heeft hierover verklaard dat hij jarenlang, dagelijks hoorde dat hij homoseksueel was en dat er veel over hem werd geroddeld. Dit is in het hoofd van eiser blijven hangen en hierdoor kreeg eiser het gevoel dat hij homoseksueel was. [2] Dit gevoel werd bevestigd doordat eiser zich aangetrokken voelde tot mannen en niet tot vrouwen. [3] Deze verklaringen geven wel degelijk (enig) inzicht in het bewustwordingsproces van eiser.
Afwijken in de Marokkaanse maatschappij
8.2.2.
De staatssecretaris stelt zich verder op het standpunt dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij is omgegaan met het besef dat hij afwijkt van de in de Marokkaanse maatschappij geldende norm, omdat eiser algemeen en oppervlakkig verklaart als hem wordt gevraagd hoe het voelde om anders te zijn dan zijn vrienden. De rechtbank stelt vast dat eiser heeft verklaard dat hij zich geïsoleerd voelde omdat hij van binnen een gevoel had dat zijn vrienden hem niet kenden. [4] Eiser heeft ook verklaard: “Ik was niet op mijn gemak. Ik had geen rust als ik erbij was. Ik voelde dat zij mijn vrienden waren, maar kon mijn gevoel niet met hen delen.” [5] Deze verklaringen geven wel degelijk (enig) inzicht in de gevoelens en gedachten van eiser.
Geloof en geaardheid
8.2.3.
De staatssecretaris stelt ook dat eiser de vragen over zijn geloof niet heeft beantwoord en dat verwacht mag worden dat eiser zo gedetailleerd en specifiek mogelijk verklaart. De rechtbank stelt vast dat eiser heeft verklaard dat het hem pijn deed om de verhalen over homoseksualiteit vanuit zijn geloof te horen en hij heeft verklaard dat het geloof iets tussen hem en God is. [6] Er kan daarom niet gezegd worden dat eiser de vragen (in het geheel) niet heeft beantwoord. Verder is het niet in lijn met het referentiekader dat eiser gedetailleerd en specifiek dient te verklaren. In het referentiekader staat nu juist dat niet kan worden verwacht dat eiser op het diepste detail over gevoelens kan spreken (zie onder 7.1). Het is daarom onduidelijk wat op dit punt méér van eiser verwacht had mogen worden.
Invulling van zijn leven in Nederland
8.2.4.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in de wijze waarop hij in Nederland uiting wil geven aan zijn geaardheid, wat hij eventueel nog wil onderzoeken en hoe hij de toekomst voor zich ziet als hij in vrijheid zijn geaardheid zou kunnen uiten. Eiser heeft verklaard dat hij later een gezin wil stichten met een man. [7] Verder heeft eiser over zijn huidige gestelde relatie verklaard dat hij met zijn gestelde partner wil trouwen en samenwonen. [8] Het is onduidelijk waarom van eiser, gezien zijn leeftijd en referentiekader, verwacht mag worden dat hij hierover uitgebreider verklaart.
Gestelde relatie
8.2.5.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiser over zijn gestelde relatie algemeen en oppervlakkig heeft verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het rapport van het aanvullend nader gehoor dat eiser wel (enig) inzicht heeft gegeven in zijn gestelde relatie. Eiser heeft verklaard dat hij van zijn gestelde partner houdt en graag bij hem wilt zijn. [9] Eiser geeft hiermee in zijn eigen woorden enig inzicht in zijn gevoelens. Daarnaast heeft eiser ook verklaard dat hij graag met zijn gestelde partner wil trouwen en wil samenwonen. [10] Ook dit geeft (enig) inzicht in de gestelde relatie en de toekomst die eiser met zijn gestelde partner voor zich ziet. Verder stelt de staatssecretaris dat eiser onvoldoende tot geen inzicht heeft gegeven in hoe het voor hem is om als homoseksueel in Nederland te wonen en wat hij ervan vindt dat hij hier in vrijheid kan wonen. Hierover heeft eiser echter verklaard dat hij zich in Nederland veilig voelt, hier op zijn gemak is en rust ervaart. [11] Dit zijn wel degelijk verklaringen waarmee eiser in zijn woorden (enig) inzicht geeft in zijn gedachten en gevoelens. Het is ook op dit punt onduidelijk waarom van eiser, gezien zijn leeftijd en referentiekader, verwacht mag worden dat hij hierover uitgebreider verklaart.
8.3.
Gelet op bovenstaande blijkt uit het bestreden besluit onvoldoende waarom eiser op deze punten anders of uitgebreider had moeten verklaren. Eiser heeft, gelet op zijn jonge leeftijd, zijn beperkte opleidingsniveau en zijn culturele achtergrond waarin homoseksualiteit groot taboe was, met zijn verklaringen in zijn eigen woorden (enig) inzicht gegeven in zijn gedachten en gevoelens.
8.4.
Dat deze beroepsgrond slaagt brengt mee dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep van eiser is gegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit vernietigd dient te worden. De rechtsgevolgen kunnen niet stand blijven. De rechtbank ziet geen mogelijkheden om het geschil finaal te beslechten. De staatssecretaris zal daarom binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Dit ligt anders als de staatssecretaris binnen die termijn besluit om eiser nogmaals te horen en dit aan eiser meedeelt. In dat geval moet het besluit binnen twaalf weken na verzending van deze uitspraak bekend worden gemaakt.
10. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn
proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt
€ 2.625,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 2 punten voor het verschijnen op de zittingen, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Er zijn verder geen kosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 20 maart 2023, waarvan de aanvullende motiveringen van 20 juli 2023 en 20 oktober 2023 onderdeel zijn;
- draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze
uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien binnen die termijn wordt
besloten dat nader onderzoek moet plaatsvinden en dat aan eiseres schriftelijk is
meegedeeld, dan moet het besluit binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze
uitspraak bekend worden gemaakt;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.625,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus-Visschers, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:121.
2.Nader gehoor, pagina 25.
3.Nader gehoor, pagina 25 en 26.
4.Nader gehoor, pagina 26.
5.Nader gehoor, pagina 26.
6.Nader gehoor, pagina 27 en 28.
7.Nader gehoor, pagina 35.
8.Aanvullend nader gehoor, pagina 10.
9.Aanvullend nader gehoor, pagina 10.
10.Aanvullend nader gehoor, pagina 10.
11.Aanvullend nader gehoor, pagina 20.