ECLI:NL:RBDHA:2024:21669
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag; prematuur in gebreke gesteld
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep dat is ingediend door een eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. De eiser stelde dat de minister niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de minister prematuur in gebreke heeft gesteld, omdat de beslistermijn op zijn aanvraag was verlengd met negen maanden op basis van een nieuw besluit dat op 27 januari 2023 in werking is getreden. De termijn om te beslissen op de aanvraag van de eiser was nog niet verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep van de eiser niet-ontvankelijk is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 9 december 2024. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.