In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd op 29 mei 2024 en zou oorspronkelijk eindigen op 9 december 2024. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft verzocht om een verdere verlenging van zes maanden, omdat er nog steeds sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor beide kinderen. De rechtbank heeft de situatie van de kinderen en de ouders zorgvuldig beoordeeld, waarbij zij heeft gekeken naar de communicatie tussen de ouders, de betrokkenheid van de hulpverlening en de ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank concludeert dat de ouders nog niet in staat zijn om zelfstandig de nodige zorg voor de kinderen te waarborgen en dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk blijft. De rechtbank heeft de zorgen over de instabiele thuissituatie en de ontwikkeling van de kinderen als ernstig beoordeeld. De ouders hebben verschillende visies op de situatie, wat de communicatie bemoeilijkt. De rechtbank heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 9 juni 2025, met de hoop dat de ouders in de komende periode stappen kunnen zetten om de situatie te verbeteren.