ECLI:NL:RBDHA:2024:21629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
NL24.42451
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Zwitserland

Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. G.J. van Kammen, een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. De zaak betreft de aanvraag van verzoekers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft geoordeeld dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, wat heeft geleid tot de bestreden besluiten van 23 oktober 2024.

Verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag zijn de beroepen in twee andere zaken ongegrond verklaard, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van griffier mr. K.E. Mulder. Er is geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet tegen deze uitspraak, die openbaar is gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42451

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1] en [naam 2], verzoekers,

V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2],
(gemachtigde: mr. G.J. van Kammen),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Bij besluiten van 23 oktober 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen om dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.42450 en NL24.46048, heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.