Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam 1] en [naam 2], eisers,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Artikel 17 van de Dublinverordening
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van twee eisers, van Pakistaanse nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 23 oktober 2024 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eisers hebben op 30 oktober 2024 beroep ingesteld en gronden van beroep ingediend op 6 november 2024. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Dit houdt in dat de eisers ongelijk krijgen en dat het besluit van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen, in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat de minister een asielaanvraag niet in behandeling neemt als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 3 juli 2024 een verzoek om terugname gedaan aan Zwitserland, dat dit verzoek op 4 juli 2024 heeft aanvaard.
Eisers hebben aangevoerd dat de asielprocedure in Zwitserland in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank stelt echter dat de minister in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, tenzij eisers kunnen aantonen dat er ernstige tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Zwitserland. De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een reëel risico bestaat op een behandeling die in strijd is met hun rechten. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en stelt dat eisers mogen worden overgedragen naar Zwitserland, zonder recht op vergoeding van proceskosten.