ECLI:NL:RBDHA:2024:21621

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/09/673253 / FA RK 24-7001
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake uitsluitend gebruik echtelijke woning in echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 een beschikking gegeven in een voorlopige voorzieningenprocedure. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. M. van Olffen, heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, omdat zij ongeneeslijk ziek is en behoefte heeft aan rust. De man, vertegenwoordigd door waarnemend advocaat mr. R.G. Jagesar, heeft verweer gevoerd en verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften en pleitnotities, en heeft de zaak op 28 november 2024 behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen sinds 1988 met elkaar zijn gehuwd en de ouders zijn van drie meerderjarige kinderen. De vrouw heeft een spoedeisend belang bij het gebruik van de woning, aangezien zij kanker heeft en niet lang meer te leven heeft. De man heeft daarentegen een medische aandoening en stelt dat de woning is aangepast aan zijn zorgbehoeften. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de vrouw, gezien haar ernstige ziekte en de noodzaak voor rust, het uitsluitend gebruik van de woning moet krijgen. De man moet de woning per 1 februari 2025 verlaten, maar krijgt de tijd om een alternatieve verblijfplaats te vinden. De rechtbank heeft het verzoek van de man om het uitsluitend gebruik van de woning afgewijzen en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-7001
Zaaknummer: C/09/673253
Datum beschikking: 12 december 2024

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 27 september 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. van Olffen te Nootdorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Fakiri te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 7 oktober 2024 van de vrouw, met bijlage;
  • het F9-formulier van 10 oktober 2024 van de man;
  • het e-mailbericht van de advocaat van de vrouw van 18 oktober 2024;
  • het F9-formulier van 19 november 2024 van de vrouw, met bijlage;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 22 november 2024.
Op 28 november 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld door de tolk A. Fauzie;
  • de man, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. R.G. Jagesar en vergezeld door de tolk H. Aziz.
Van de zijde van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum] 1988 te Libanon.
  • Partijen hebben blijkens de Basisregistratie Personen de Nederlandse nationaliteit.
  • Partijen zijn de ouders van drie meerderjarige kinderen.
  • De door de vrouw op 27 september 2024 aanhangig gemaakte echtscheidingsprocedure is bij deze rechtbank bekend onder zaak- en rekestnummer C/09/675411 / FA RK 24-8032.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat de man die woning moet verlaten en verder niet mag betreden, behoudens voorafgaande toestemming van de vrouw.
De man voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken en verzoekt zelfstandig te bepalen dat de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik en de bewoning van de echtelijke woning, met het bevel dat de vrouw die woning moet verlaten en verder niet mag betreden, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter komt in deze voorlopige voorzieningenprocedure rechtsmacht toe en past daarbij Nederlands recht toe.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning. Zij heeft kanker en is ongeneeslijk ziek. Volgens de arts heeft de vrouw niet meer lang te leven. De vrouw heeft behoefte aan rust. Zij kan nergens anders terecht. Volgens de vrouw heeft de man een relatie met de buurvrouw, bij wie hij onderdak zou kunnen krijgen. De stelling dat de man in de echtelijke woning moet blijven omdat deze woning op zijn medische toestand is aangepast met onder andere een traplift, gaat volgens de vrouw niet op. De man maakt nu immers geen of weinig gebruik van de traplift. Als de man thuis is, vinden er tussen partijen escalaties plaats. De man maakt ernstig inbreuk op de privacy van de vrouw. Hij neemt (video)beelden van de vrouw op in huis zonder dat zij een hoofddoek draagt en stuurt dat naar familie. De vrouw houdt het zo met de man in de woning niet meer vol. Zij heeft een spoedeisend belang bij rust in de woning. Op de zitting heeft de vrouw aangegeven dat zij al 33 jaar in de woning woont en in deze woning wenst te komen te overlijden, en niet ergens anders. De verhouding tussen partijen is zodanig verslechterd dat samen wonen onder één dak niet meer gaat.
De man stelt dat zijn belang bij het uitsluitend gebruik van de woning zwaarder weegt dan dat van de vrouw. De vrouw gedraagt zich agressief tegen de man en zij toont geen empathie voor het feit dat de man hartpatiënt is. Door zijn klachten komt de man in aanmerking voor WMO-voorzieningen. De gemeente heeft de echtelijke woning daarom aan zijn zorgbehoefte aangepast, met een traplift, verhoogde toiletten, wandbeugels, een douche-instap en een invalidenparkeerplaats voor de woning. Voor de man is het niet mogelijk om een woning te verlaten die geheel aan zijn zorgbehoefte is aangepast en zonder deze voorzieningen elders te verblijven. De man erkent dat de vrouw ziek is en dat vindt hij spijtig, maar haar ziekte vormt geen belemmering om tijdelijk elders te verblijven, bijvoorbeeld bij de kinderen. De man kan daar niet terecht vanwege de slechte verstandhouding. Verder betwist de man dat hij een relatie heeft met een andere vrouw dan wel dat hij daar kan verblijven.
De rechtbank ziet zich voor een keuze tussen drie kwaden gesteld. Of de vrouw krijgt het uitsluitend gebruik van de woning toegewezen zonder dat de man een alternatieve verblijfplaats heeft, of de man krijgt het uitsluitend gebruik van de woning zonder dat de vrouw ergens anders terecht kan, of partijen verblijven vooralsnog gezamenlijk in de woning, waarbij de escalaties in huis blijven voortduren.
Het is de rechtbank op de zitting duidelijk geworden dat het voor beide partijen geen optie is om vooralsnog samen in de woning te verblijven. De escalaties zijn daarvoor te hoog opgelopen. Er moet rust komen in huis. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de belangen van de man en de vrouw tegenover elkaar moeten worden afgewogen, en dat daarbij één van partijen de woning tijdelijk moet verlaten.
De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
De vrouw heeft op de zitting weersproken dat zij bij de kinderen terecht zou kunnen. De jongste studeert, de middelste woont samen met zijn vriendin in een tweekamer appartement en de oudste woont met haar gezin met twee jonge kinderen. Verder is op de zitting gebleken dat de burgemeester heeft overwogen een huisverbod aan de man op te leggen. Dat is uiteindelijk niet gebeurd, omdat de man op dat moment nergens heen kon.
De man betwist niet dat de vrouw uitgezaaide kanker heeft en dat zij, verdrietig genoeg, niet lang meer te leven heeft. Dat de vrouw al 33 jaar in de woning woont en in deze woning wenst te komen te overlijden, acht de rechtbank van doorslaggevend belang om bij deze stand van zaken het uitsluitend gebruik van de woning aan de vrouw toe te kennen. Naar het oordeel van de rechtbank moet de vrouw in deze zware tijd rust ervaren in huis, zonder dat er ruzie is of de man beelden verspreidt van de vrouw thuis op een moment dat zij geen hoofddoek draagt. De rechtbank begrijpt dat het voor de man moeilijk is om een alternatieve verblijfplaats te vinden zonder de specifieke aanpassingen voor zijn medische toestand, maar overweegt daarbij ook dat de man gelijkvloers zou kunnen wonen en dat een aantal van de voorzieningen los aangeschaft dan wel opnieuw aangevraagd zou kunnen worden.
De man moet naar het oordeel van de rechtbank wel een periode de tijd krijgen om een alternatieve verblijfplaats te vinden. Vanwege de kerstdagen en oud en nieuw binnenkort zal de rechtbank bepalen dat de man vanaf 1 februari 2025 de woning moet verlaten. Dat betekent dat partijen nog even met elkaar in de woning moeten blijven. Partijen moeten zich tot die tijd samen in huis gedeisd houden en elkaar de nodige rust gunnen.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw zal toewijzen en het verzoek van de man zal afwijzen.
Het verzoek om te bepalen dat dit uitsluitend gebruik ‘met inbegrip van de inboedel’ is, zal de rechtbank bij gebrek aan belang afwijzen. Bij toewijzing van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan een partij is die partij ook uitsluitend gerechtigd tot de tot die woning behorende inboedelgoederen, voor zover niet bij rechterlijke beschikking tot het dagelijks gebruik aan de andere partij toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat per 1 februari 2025 de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [plaatsnaam] , gemeente [gemeente] , en beveelt mitsdien dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2024.