ECLI:NL:RBDHA:2024:2160
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In de zaak met zaaknummer NL24.2805 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was van mening dat zijn aanvraag in Nederland behandeld moest worden. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 25 januari 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 februari 2024, maar verzoeker is niet verschenen. De gemachtigde van de Staatssecretaris was wel aanwezig. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak (NL24.2804) behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 9 februari 2024 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.