ECLI:NL:RBDHA:2024:21596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
NL23.40745
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing aanvraag

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een aanvraag voor asiel heeft ingediend. De aanvraag van verzoeker is door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen met een besluit van 4 december 2023. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft het bezwaar op 6 juni 2024 opnieuw afgewezen, waarna verzoeker beroep heeft ingesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan hangende dit beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 augustus 2024 behandeld, maar het onderzoek werd geschorst omdat er geen tolk aanwezig was. Op 7 oktober 2024 is het onderzoek voortgezet, wederom zonder tolk, maar met instemming van partijen is de zaak inhoudelijk behandeld. Verzoeker heeft na de zitting aangegeven niets toe te voegen aan zijn standpunt, en partijen hebben geen behoefte aan een nieuwe zitting.

De voorzieningenrechter heeft op 19 december 2024 uitspraak gedaan. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep (zaaknummer NL24.26962), is een voorlopige voorziening niet meer nodig. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.40745

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en
de Minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigden: mr. S.J. de Vries en mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 4 december 2023 afgewezen. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 6 juni 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep [2] ingesteld, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep, op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en mr. De Vries als gemachtigde van de minister. Omdat er geen tolk was heeft de voorzieningenrechter het onderzoek ter zitting geschorst.
1.3.
Het onderzoek is voortgezet op de zitting van 7 oktober 2024. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en mr. Zagers als gemachtigde van de minister. Er was opnieuw geen tolk aanwezig. De rechtbank heeft de zaak, met instemming van partijen, inhoudelijk behandeld. Afgesproken is dat verzoeker in de gelegenheid zou worden gesteld om na afloop van de zitting, en met behulp van een tolk, deze na te bespreken met zijn gemachtigde en schriftelijk te reageren op wat op de zitting is besproken.
1.4.
Verzoeker heeft de rechtbank vervolgens bericht dat hij niets heeft toe te voegen aan wat op de zitting naar voren is gebracht. Partijen hebben aangegeven geen behoefte te hebben hun standpunten nader toe te lichten op een nieuwe zitting. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.26962, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.NL24.26962