ECLI:NL:RBDHA:2024:21576
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf en niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft eiseres op 20 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De minister van Asiel en Migratie heeft op 30 oktober 2024 een afwijzend besluit genomen op deze aanvraag. Eiseres heeft de minister op 25 september 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag en heeft op 18 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat de termijn voor het indienen van een beroep nog niet was verstreken op het moment dat eiseres de minister in gebreke stelde. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verwijst het beroep naar de minister om als bezwaar te worden behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.