ECLI:NL:RBDHA:2024:21576

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
NL24.40802
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf en niet tijdig beslissen

In deze zaak heeft eiseres op 20 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De minister van Asiel en Migratie heeft op 30 oktober 2024 een afwijzend besluit genomen op deze aanvraag. Eiseres heeft de minister op 25 september 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag en heeft op 18 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat de termijn voor het indienen van een beroep nog niet was verstreken op het moment dat eiseres de minister in gebreke stelde. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verwijst het beroep naar de minister om als bezwaar te worden behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40802

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. T.M. van der Wal),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

Eiseres heeft op 20 juni 2024 een aanvraag ingediend om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
Bij brief van 25 september 2024 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens op 18 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De minister heeft in het besluit van 30 oktober 2024 (alsnog) een besluit genomen op de aanvraag van eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. De minister heeft op 30 oktober 2024 een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. In het bericht van 12 november 2024 heeft eiseres laten weten nog procesbelang te hebben vanwege de proceskosten.
3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
4. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
5. De minister moet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag beslissen (artikel 2u, eerste lid, Vw). Bij brief van 11 juli 2024 heeft de minister deze termijn met dertien weken verlengd. Op 25 september 2024 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld. Op dat moment was de (verlengde) beslistermijn nog niet verstreken. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de minister de aanvraag van eiseres afgewezen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft van rechtswege mede betrekking op het alsnog genomen besluit. Dit volgt uit artikel 6:20, derde lid van de Awb. Omdat dit besluit een besluit op de aanvraag is, verwijst de rechtbank het beroep naar de minister om daar als bezwaar te worden behandeld.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk;
- draagt de minister op het beroep met dagtekening 18 oktober 2024 als bezwaarschrift te behandelen;
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.