ECLI:NL:RBDHA:2024:21569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
NL.24.34128
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 17 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Luijendijk, en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend in het kader van zijn beroep tegen een besluit van de minister van 29 augustus 2024. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

In een eerdere uitspraak van 7 november 2024, onder zaaknummer NL24.34127, had de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de eiser. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.34128

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen

[naam] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Luijendijk),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening dat verzoeker heeft ingediend hangende zijn beroep tegen het besluit van
29 augustus 2024 van de minister op de aanvraag van verzoeker.
1.1.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van 7 november 2024, zaaknummer NL24.34127, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.