ECLI:NL:RBDHA:2024:21563

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/09/653070 / FA RK 23-6319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststellen omgangsregeling tussen halfzussen en -broer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen verzoekster, aangeduid als [naam 1], en haar halfzussen en -broer. Het verzoek is afgewezen omdat verzoekster onvoldoende heeft aangetoond dat er een nauwe band bestaat tussen haar en de kinderen, wat noodzakelijk is voor de erkenning van 'family life' zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat er periodes zijn geweest waarin [naam 1] en de kinderen geen contact hadden en dat de contacten die er waren, niet voldoende waren om te spreken van een nauwe persoonlijke relatie.

De vader van de kinderen, [de vader], en [naam 2], de moeder, hebben verweer gevoerd tegen het verzoek. Zij stelden dat er nooit een nauwe band is geweest tussen [naam 1] en de kinderen. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat [naam 1] niet in haar verzoek kan worden ontvangen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, zelfs als er wel een nauwe band zou zijn, het in het belang van de kinderen niet wenselijk zou zijn om een omgangsregeling vast te stellen, gezien de leeftijd van de kinderen en het feit dat [naam 1] in de afgelopen jaren geen significante rol in hun leven heeft gespeeld.

De rechtbank heeft ook het verzoek om een dwangsom afgewimpeld, omdat er geen basis was voor een omgangsregeling. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke procedures. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. M.F. Baaij, in aanwezigheid van griffier mr. F.M. Schreuder.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-6319
Zaaknummer: C/09/653070
Datum beschikking: 15 november 2024

Omgang

Beschikking op het op 24 augustus 2023 ingekomen verzoek van:

[naam 1] ,

hierna te noemen: [naam 1] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Hansma te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

[naam 2] ,

hierna te noemen: [naam 2] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: voorheen mr. E.A. van Nimwegen, nu mr. P.A. Ellenbroek te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 27 september 2024 namens [naam 1] , met bijlage.
  • het verweerschrift van de zijde van [naam 2] .
De minderjarige [de minderjarige 1] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 10 oktober 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- [naam 1] , bijgestaan door haar advocaat en mr. S. Ballah;
- de vader;
- [naam 2] , bijgestaan door haar advocaat.
Van de zijde van [naam 1] zijn pleitnotities overgelegd.

Feiten

- De vader en mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3] ) hebben een
affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is [naam 1] geboren.
- De vader en [naam 2] zijn tweemaal met elkaar gehuwd geweest, welk laatste huwelijk is ontbonden op 18 januari 2021.
- De vader en [naam 2] zijn de ouders van de volgende nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2007 te [geboorteplaats 1] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2013 te [geboorteplaats 2] ,
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2018 te ’ [geboorteplaats 2] ,
(hierna samen te noemen: de kinderen).
- De rechtbank gaat er vanuit dat de vader en [naam 2] het gezamenlijk gezag over
de kinderen uitoefenen.
- De kinderen wonen bij [naam 2] .

Verzoek en verweer

Het verzoek van [naam 1] strekt ertoe:
- een omgangsregeling tussen [naam 1] en de kinderen vast te stellen, in die zin dat de
kinderen op zondag in de oneven weken van 12:00 uur tot 19:00 uur bij [naam 1]
zullen verblijven, althans een omgangsregeling vast te stellen die de rechtbank juist
acht;
- de vader en [naam 2] te veroordelen tot nakoming van de verzochte
omgangsregeling, zulks op straffe van een verbeurte van een dwangsom van
€ 500,- per dag dat zij in gebreke blijven de omgangsregeling na te komen, met een
maximum van € 100.000,-, althans een dwangsom vast te stellen als de rechtbank
juist acht;
  • een beslissing te nemen die de rechtbank juist acht;
  • de vader en [naam 2] te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder
begrepen de advocaatkosten en de nakosten, met bepaling dat wettelijke rente
verschuldigd zal zijn over de proceskosten, indien betaling daarvan niet binnen
veertien dagen na dagtekening van de beschikking heeft plaatsgevonden;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader en [naam 2] voeren verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Omgangsregeling en dwangsom
Op grond van artikel 1:377a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) heeft een kind recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met het kind. Op grond van artikel 1:377a lid 2 BW stelt de rechtbank op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang.
De rechtbank moet eerst beoordelen of [naam 1] ontvankelijk is in haar verzoek. Dit kan als zij in een nauwe persoonlijke betrekking tot de kinderen staat. Voor de invulling van deze nauwe persoonlijke betrekking wordt aangesloten bij het in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bedoelde ‘family life’.
[naam 1] voert daartoe het volgende aan. Er zijn periodes van maanden en zelfs jaren geweest waarin [naam 1] en haar vader geen contact hadden. In het kader van een omgangsregeling tussen [naam 1] en haar vader heeft [naam 1] echter wel gedurende enige tijd de helft van de weekenden en de helft van de vakanties bij de vader en de kinderen verbleven. Daarnaast had [naam 1] telefonisch contact met [de minderjarige 1] en soms met [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] . [de minderjarige 1] is ook een keer bij [naam 1] thuis geweest. Ook is [naam 1] betrokken geweest bij de opvoeding van de kinderen. Zij hielp de kinderen met huiswerk, heeft op de kinderen gepast en heeft de kinderen bijvoorbeeld naar de tandarts gebracht op verzoek van de vader. Ook hebben [naam 1] en de kinderen een sterke emotionele connectie en hebben zij veelvuldig contact gehad over persoonlijke dingen. Ze hebben ook een aantal maanden om de twee of drie weken een hele dag met elkaar doorgebracht. Sinds eind 2021 hebben [naam 1] en de kinderen geen fysiek contact meer met elkaar. Het lukt [naam 1] niet om – via de ouders – weer contact met de kinderen te krijgen. Indirect doet zij een beroep op artikel 8 lid 2 EVRM op grond van onrechtmatige daad door de vader en [naam 2] . Subsidiair stelt zij dat zij recht heeft op omgang op grond van de redelijkheid en billijkheid.
Zowel de vader als [naam 2] betwisten dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. De vader voert aan dat het contact tussen [naam 1] en de kinderen heel onregelmatig was. Er liep wel een tijd een zorgregeling tussen hem en [naam 1] , maar deze is meer dan eens verwaterd.
Volgens [naam 2] heeft er nooit een nauwe band bestaan tussen [naam 1] en de kinderen. Als [naam 1] bij hun in huis was, kwam ze voor [naam 2] en keek ze niet om naar de kinderen. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] voelen ook geen nauwe band met [naam 1] en zij hebben geen behoefte aan contact, aldus [naam 2] . De foto’s die zijn overgelegd zijn van sporadische uitstapjes die zijn gemaakt. Van verzorging of oppassen is geen sprake geweest.
De rechtbank is van oordeel dat [naam 1] onvoldoende heeft onderbouwd dat er een zodanige nauwe band tussen haar en de kinderen is/was dat er sprake is van ‘family life’. Dat [naam 1] enkele jaren geleden een periode in de weekenden en vakanties bij de vader en de kinderen thuis was en dat [naam 1] voor 2021 af en toe met de kinderen een uitstapje heeft gemaakt is daartoe onvoldoende, ook al waren deze contacten voor [naam 1] kennelijk belangrijk. Dat sprake is geweest van een rol bij de opvoeding van de kinderen is niet komen vast te staan. [de minderjarige 1] heeft zelf aangegeven dat zij niet echt een band voelt met [naam 1] en dat dat de reden is dat zij geen contact met [naam 1] zoekt. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat zij – zelfs als er wel een nauwe band zou zijn – het niet in het belang van de kinderen acht om een zo vergaande omgangsregeling met hun halfzus vast te stellen, gelet op de leeftijd van de kinderen en gelet op het feit dat [naam 1] in ieder geval in de afgelopen jaren geen of maar een kleine rol in hun leven heeft gespeeld.
Uit het voorgaande volgt ook dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad door de vader en [naam 2] en dat er evenmin op grond van de redelijkheid en billijkheid een verplichting tot omgang bestaat. De rechtbank ziet dan ook geen reden om tot een omgangsregeling te komen. Het verzoek tot het opleggen van een dwangsom is daarom ook niet aan de orde en zal de rechtbank eveneens afwijzen.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.M. Schreuder als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 15 november 2024.