ECLI:NL:RBDHA:2024:21541
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting horeca-inrichting op basis van artikel 13b Opiumwet na drugshandel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024, wordt het beroep van eiser, een horecaondernemer, tegen de sluiting van zijn horeca-inrichting voor drie maanden behandeld. De sluiting is opgelegd door de burgemeester van Den Haag op basis van artikel 13b van de Opiumwet, na meldingen van drugshandel vanuit de inrichting. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft besloten tot sluiting, gezien de bevindingen van de politie die wijzen op drugshandel. Eiser betwist de overtredingen en stelt dat hij niet betrokken was bij de drugshandel, maar de rechtbank concludeert dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester bevoegd was om de horeca-inrichting te sluiten op basis van de aangetroffen harddrugs en de meldingen van de politie. Eiser had maatregelen kunnen nemen om de situatie te verbeteren, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de financiële gevolgen van de sluiting niet onevenwichtig zijn, gezien de ernst van de overtredingen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.