ECLI:NL:RBDHA:2024:21540
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake gedeeltelijke afwijzing aanvraag inzage op grond van de AVG
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Verweerder, de staatssecretaris van Financiën, heeft deze aanvraag met het besluit van 13 oktober 2023 gedeeltelijk afgewezen. Bij het bestreden besluit van 15 februari 2024 heeft verweerder het bezwaar deels toegewezen en is voor het overige bij de afwijzing gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 19 november 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
Eiser heeft verweerder verzocht om verstrekking van alle verwerkte en herleidbare gegevens over hem van 1 januari 1997 tot en met 2 september 2023. Verweerder heeft een zoekslag gemaakt in de meest gangbare systemen en applicaties en heeft eiser een overzicht verstrekt van de aangetroffen persoonsgegevens. Eiser stelt echter dat verweerder meer gegevens heeft dan die zijn verstrekt en betwist de geloofwaardigheid van verweerders verklaring dat er geen verdere gegevens kunnen worden verstrekt.
De rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van het BSN-nummer van eiser heeft gezocht in de relevante systemen en dat de mededeling van verweerder dat er niet meer persoonsgegevens zijn dan die zijn verstrekt, niet ongeloofwaardig is. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er meer persoonsgegevens aanwezig zouden moeten zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland en is openbaar uitgesproken op 17 december 2024.