ECLI:NL:RBDHA:2024:21540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
SGR 24/4006
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake gedeeltelijke afwijzing aanvraag inzage op grond van de AVG

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Verweerder, de staatssecretaris van Financiën, heeft deze aanvraag met het besluit van 13 oktober 2023 gedeeltelijk afgewezen. Bij het bestreden besluit van 15 februari 2024 heeft verweerder het bezwaar deels toegewezen en is voor het overige bij de afwijzing gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 19 november 2024 op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.

Eiser heeft verweerder verzocht om verstrekking van alle verwerkte en herleidbare gegevens over hem van 1 januari 1997 tot en met 2 september 2023. Verweerder heeft een zoekslag gemaakt in de meest gangbare systemen en applicaties en heeft eiser een overzicht verstrekt van de aangetroffen persoonsgegevens. Eiser stelt echter dat verweerder meer gegevens heeft dan die zijn verstrekt en betwist de geloofwaardigheid van verweerders verklaring dat er geen verdere gegevens kunnen worden verstrekt.

De rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van het BSN-nummer van eiser heeft gezocht in de relevante systemen en dat de mededeling van verweerder dat er niet meer persoonsgegevens zijn dan die zijn verstrekt, niet ongeloofwaardig is. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er meer persoonsgegevens aanwezig zouden moeten zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland en is openbaar uitgesproken op 17 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/4006

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: J.P. Kist),
en
de staatssecretaris van Financiën, voorheen de minister van Financiën,verweerder
(gemachtigden: mr. A. van der Linden en mr. B. Remmers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). [1]
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 13 oktober 2023 gedeeltelijk afgewezen. Bij het bestreden besluit van 15 februari 2024 heeft verweerder het bezwaar deels toegewezen en is voor het overige bij de afwijzing gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft verweerder verzocht om verstrekking van alle verwerkte en herleidbare gegevens over hem van 1 januari 1997 tot en met 2 september 2023. Ook heeft hij verzocht om alle herleidbare gegevens over hemzelf en zijn bedrijven verwoord in documenten en e-mails bij contacten tussen de Belastingdienst en het ministerie van Justitie, de Officier van Justitie, de erven van de heer [naam] en de vereffenaar van het kantoor Stibbe.
2.1.
Verweerder heeft een zoekslag gemaakt in de meest gangbare systemen en applicaties. Verweerder heeft in algemene zin uiteengezet welke persoonsgegevens door de Belastingdienst worden verwerkt, waarom en in welk kader dit gebeurt, met wie deze gegevens worden gedeeld en hoe lang deze gegevens worden bewaard. Verweerder heeft vervolgens aan eiser een overzicht verstrekt van de aangetroffen persoonsgegevens op grond van zijn zoekslag.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder meer gegevens heeft dan die zij heeft verstrekt. Verweerder stelt in het bestreden besluit dat er op basis van geheimhouding met het Openbaar Ministerie (hierna: OM) geen verdere gegevens kunnen worden verstrekt. Ook zegt verweerder dat er meer dan 900 systemen zijn waar men handmatig in moet zoeken. Het is niet geloofwaardig dat uit al die systemen niet meer gegevens naar boven komen dan de gegevens die door verweerder zijn verstrekt. Verweerder wilde eiser op basis van een vordering die eiser had op de heer [naam] een belastingaanslag laten betalen die later weer is ingetrokken. Er zouden dan ook meer gegevens moeten zijn over de langdurige zakelijke relatie tussen eiser en de heer [naam] .
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De AVG geeft eiser alleen een recht op inzage in welke persoonsgegevens verweerder van eiser heeft verwerkt en onder andere voor welke doeleinden deze gegevens zijn verwerkt, aan wie de gegevens zijn verstrekt en hoe lang de gegevens zullen worden opgeslagen. [2] Persoonsgegevens bestaan uit alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, zoals iemands naam, adres en telefoonnummer maar ook informatie over wat iemand op internet koopt, of iemand allergieën heeft of personeelsnummers.
5. Het is vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter dat degene die stelt dat er meer persoonsgegevens moeten zijn, nadat de verwerkingsverantwoordelijke onderzoek naar die persoonsgegevens heeft gedaan en niet ongeloofwaardig heeft medegedeeld dat er niet meer persoonsgegevens zijn, aannemelijk moet maken dat er wel meer persoonsgegevens moeten zijn.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat verweerder heeft gezocht op het BSN-nummer van eiser in de meest gangbare systemen en applicaties van de Belastingdienst waarbij rekening is gehouden met de systemen waarin de gegevens van eiser, gelet op zijn belastingplicht, redelijkerwijs zouden kunnen voorkomen. In dit geval heeft verweerder gezocht in systemen voor inkomensheffing en overige belastingen. Naar aanleiding van de hoorzitting heeft verweerder een aanvullende zoekslag verricht waarbij verweerder heeft gezocht op de namen van de vennootschappen van eiser in het systeem van de invorderingen. Hiertoe was verweerder echter niet verplicht nu de AVG geen recht geeft op inzage van gegevens van rechtspersonen zoals vennootschappen, maar alleen op gegevens van natuurlijke personen, zodat eiser meer gegevens heeft gekregen dan waar hij op grond van de AVG feitelijk recht op had.
5.2.
De rechtbank acht de mededeling van verweerder dat er niet meer persoonsgegevens zijn dan die zijn verstrekt, niet ongeloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat er meer persoonsgegevens aanwezig zouden moeten zijn. Dat de Belastingdienst veel systemen heeft, maakt het niet ongeloofwaardig dat verweerder niet meer persoonsgegevens heeft gevonden. In het besluit van 13 oktober 2023 heeft verweerder toegelicht dat een zoektocht in alle systemen vele malen dezelfde persoonsgegevens op zou leveren, zoals BSN-nummer, naam en adres. Uit een zoektocht in alle systemen komen dus niet per definitie meer persoonsgegevens tevoorschijn, maar met name meer documenten met dezelfde persoonsgegevens. Hierbij merkt de rechtbank ook op dat de verplichting om een kopie van de persoonsgegevens te verstrekken op grond van de AGV, niet betekent dat verweerder verplicht is om een kopie te verstrekken van de documenten waarin die persoonsgegevens voorkomen. [3]
Over de gegevens met betrekking tot het OM heeft verweerder in het verweerschrift uitgelegd dat er in het bestreden besluit geen beroep is gedaan op een uitzonderingsgrond, maar dat er in het kader van het onderzoek van het OM naar de heer [naam] medewerkers van de Belastingdienst zijn uitgeleend aan het OM. De gegevensverwerking in het kader van dat onderzoek heeft plaatsgevonden in de systemen van het OM en deze gegevens bevinden zich daarom niet bij de Belastingdienst. Verweerder kan deze gegevens daarom dan ook niet verstrekken. Met betrekking tot de deal die is gesloten tussen het OM en de erven [naam] overweegt de rechtbank verder nog dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat in het kader van die deal ook gegevens over eiser zijn verwerkt. Verder heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de navorderingsaanslag voortkwam uit publicaties in de media over de vordering die eiser zou hebben op de nalatenschap van de heer [naam] . Dat eiser een langdurige zakelijke relatie met [naam] had maakt niet dat verweerder meer persoonsgegevens van eiser zou moeten hebben dan zij reeds aan eiser heeft verstrekt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016.
2.Zie artikel 15 van de AVG.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:487.