ECLI:NL:RBDHA:2024:21530
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake wijziging verblijfsdoel op humanitaire gronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om het verblijfsdoel van de aan haar verleende verblijfsvergunning te wijzigen in ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. De minister heeft deze aanvraag afgewezen met een primair besluit op 27 maart 2024, en heeft bij het bestreden besluit op het bezwaar van verzoekster deze afwijzing gehandhaafd. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
De zitting vond plaats op 13 september 2024, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld en beslist dat het verzoek wordt afgewezen. Dit besluit is genomen omdat er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak (zaaknummer AWB 24/8308), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.