ECLI:NL:RBDHA:2024:21529

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
NL24.32441
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres van de Igbo bevolkingsgroep

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiseres, die behoort tot de Igbo bevolkingsgroep, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 3 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister op 16 augustus 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 5 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eiseres als de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van het bestreden besluit beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

Eiseres stelt dat zij vanwege haar etniciteit en de achtergrond van haar familie risico loopt op vervolging in Nigeria. De rechtbank concludeert echter dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen persoonlijke problemen heeft ondervonden en dat er geen bewijs is dat zij te vrezen heeft voor vervolging. De rechtbank wijst erop dat eiseres tussen 2007 en 2018 geen problemen heeft ervaren en dat haar asielrelaas niet voldoende aanknopingspunten biedt voor het aannemen van een risico op vervolging.

De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft vastgesteld dat eiseres niet blootstaat aan vervolging en dat haar asielaanvraag ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is op 9 december 2024 openbaar gemaakt. Eiseres krijgt geen verblijfsvergunning en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.32441
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres, en haar minderjarig kind
[minderjarig kind]
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp), en
de Minister van Asiel en Migratie¹, (gemachtigde: mr. R.A. Mandersloot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [2001] . Zij heeft op 3 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 16 augustus 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 5 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. De gemachtigde van de minister heeft ter zitting verklaard dat de minister het door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid genomen bestreden besluit voor zijn rekening neemt.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat de minister de aanvraag van eiseres heeft mogen afwijzen als ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij behoort tot de Igbo bevolkingsgroep. Haar opa was militair in de Biafra-oorlog en haar vader staat bekend als een christelijk voorganger. Zij is op straat uitgescholden vanwege haar etniciteit. Zij
1. Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
heeft persoonlijk geen andere problemen ondervonden omdat zij in een beschermde omgeving is opgegroeid en op een internaat zat. Eiseres heeft Nigeria verlaten op 15 mei 2018 omdat haar ouders Nigeria niet langer veilig voor haar vonden als lid van de Igbo gemeenschap en als familielid van een oud-Biaframilitair en een bekend voorganger. Zij is met een studievisum naar Oekraïne vertrokken en vervolgens na de Russische inval naar Nederland gevlucht.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Discriminatie vanwege behoren tot de Igbo stam.
6. De minister stelt zich hierover op het standpunt dat beide elementen geloofwaardig zijn, maar dat eiseres hierdoor niet heeft te vrezen voor vervolging. Niet is gebleken dat eiseres met een dermate ernstige repressie te maken heeft gekregen, dan wel te maken dreigt te krijgen, dat tot vluchtelingschap moet worden geconcludeerd. De minister acht ook niet aannemelijk dat zij te vrezen heeft vanwege de rol van haar opa in de Biafra-oorlog. In 2007 is haar achternaam veranderd waardoor zij niet meer tot haar opa te herleiden is. Eiseres en haar ouders hebben tussen 2007 en 2018 geen persoonlijke problemen ondervonden vanwege de positie van haar opa of de werkzaamheden van haar vader. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
7. Eiseres heeft hiertegen aangevoerd dat zij als Igbo in Nigeria risico’s loopt en dat haar geloof hierbij een risicoverhogende factor is. Eiseres wijst hierbij op het ambtsbericht over Nigeria van januari 2023.
8. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting desgevraagd niet concreet toegelicht op welke passages in het ambtsbericht van januari 2023 deze beroepsgrond is gebaseerd. Uit het ambtsbericht blijkt wel dat de Igbo de dominante bevolkingsgroep is, namelijk een van de drie grootste etnische groepen van Nigeria is en dat 48% van de Nigeriaanse bevolking zich identificeert als christen, waaruit de rechtbank afleidt dat het hier niet gaat om kleine minderheden. De rechtbank ziet voorts in de inhoud van het ambtsbericht geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het zijn van Igbo en christen, zowel in samenhang als op zichzelf, een reden is om vervolging op die grond aan te nemen. Het landenbeleid van de minister, zoals neergelegd in hoofdstuk C7/25 van de Vreemdelingencirculaire 2000, geeft hiertoe ook geen aanleiding. In het asielrelaas van eiseres zijn evenmin aanknopingspunten te vinden op grond waarvan kan worden aangenomen dat zij persoonlijk vanwege haar etnische afkomst heeft te vrezen voor vervolging. Eiseres heeft weliswaar verklaard dat zij naar haar schoolperiode in 2017 niet kon terugkeren naar Lagos vanwege het geweld, maar gesteld noch gebleken is dat dit geweld was gericht tegen eiseres persoonlijk of tegen de bevolkingsgroep waartoe zij behoort. Voor zover er sprake is van discriminatie van Igbo, heeft dit naar het oordeel van de rechtbank niet tot gevolg gehad dat eiseres niet meer kon deelnemen aan het maatschappelijk leven of dat hierdoor sprake was van een toestand van verregaande deprivatie. Deze beroepsgrond slaagt niet.
9. Eiseres heeft ook aangevoerd dat er persoonlijke omstandigheden zijn die tot problemen kunnen leiden: de achtergrond en historie van haar opa en haar bijzondere zichtbaarheid als dochter van een bekende voorganger in Lagos. De minister heeft volgens
eiseres miskend dat, op het moment dat mensen zich specifiek richten op haar, de naamswijziging en de verbinding met haar opa bekend worden met alle gevolgen van dien.
10. Eiseres heeft onder meer verklaard dat na de oorlog met Biafra in 1970 gezocht is naar mensen die in die oorlog hebben gevochten, waaronder haar opa. Twee ooms van haar zijn vermoord, en de familie van eiseres is verhuisd naar het westen van Nigeria, naar Lagos. Verder heeft zij verklaard dat de achternaam van haar familie in 2007 is gewijzigd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister op goede gronden geconcludeerd dat in de verklaringen van eiseres geen aanknopingspunten zijn te vinden om aan te nemen dat eiseres en haar familie na 2007 problemen hebben ondervonden uit de omstandigheid dat de familie is te herleiden tot de gestelde activiteiten van haar opa in Biafra. Ook ziet de rechtbank geen aanwijzingen om aan te nemen dat eiseres vanwege het beroep van haar vader problemen heeft ondervonden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
10. Ook in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiseres heeft mogen afwijzen als ongegrond. Tot aan haar vertrek uit Nigeria heeft eiseres geen persoonlijke problemen ondervonden zodat moet worden aangenomen dat zij niet blootstaat aan vervolging en geen risico loopt op een onmenselijke behandeling of ernstige schade. De minister heef hierbij mogen betrekken dat eiseres op 15 mei 2018 eveneens zonder problemen legaal is uitgereisd.

Conclusie en gevolgen

12. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 december 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.