Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Kortrijk, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 29 augustus 2024 als kennelijk ongegrond had afgewezen, beroep ingesteld. In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg verzoeker de voorzieningenrechter om een tijdelijke maatregel te treffen terwijl de beroepsprocedure liep.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de behandeling van de zaak is gebleken dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.34295) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.