Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[B.V. I] , te [plaats 1] ,
[B.V. II], te [plaats 2] ,
1.[B.V. III] , te [plaats 1] ,
[B.V. IV], te [plaats 1] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 april 2023 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
- de akte aan de zijde van [B.V. I c.s.] van 14 juni 2023;
- de akte aan de zijde van [B.V. III c.s.] van 14 juni 2023;
- de antwoordakte van [B.V. I c.s.] van 28 juni 2023;
- de antwoordakte van [B.V. III c.s.] van 28 juni 2023;
- de nadere akte van [B.V. I c.s.] van 19 juli 2023;
- de nadere akte van [B.V. III c.s.] van 19 juli 2023.
2.De verdere beoordeling
In conventie en in reconventie
hetzijaan [B.V. I c.s.]
hetzijaan [B.V. III c.s.] Bij de vaststelling van de vergoeding die de voortzettende vennoten (wegens overbedeling) aan de uittredende vennoten dienen te voldoen, moet worden uitgegaan van de economische waarde van het vennootschapsdeel van de uittredende vennoten. Bij de berekening van die waarde zal de bedrijfswaarde van de onderneming als uitgangspunt worden genomen, die dient te worden vastgesteld op basis van de
going-concernwaarde van de onderneming berekend aan de hand van de
discounted cash-flow-methode en meer specifiek de
Adjusted Present Value-variant.
discounted cash flow-methode en meer specifiek de
Adjusted Present Value-variant tot een bedrijfswaarde van (afgerond) € 24,336 miljoen per 31 december 2022.
niet namens [de VOF]) heeft voldaan om het vastgoedproject in verkoopbare staat te houden. Het door de voorzieningenrechter bij vonnis van 6 mei 2022 aan [Naam 1] c.s opgelegde verbod op het doen van betalingen
namens [de VOF]in de vorm van een lening, schenking of anderszins aan [X] , (zoals bekrachtigd door het gerechtshof Den Haag bij arrest van 6 juni 2023) blijft van kracht tot de verdeling heeft plaatsgevonden. Dit oordeel staat geheel los van de vraag en behelst geen beslissing over wie van partijen het gelijk aan haar zijde heeft in het geschil rond [X] zoals dat hiervoor is geschetst. Het staat [B.V. III c.s.] vrij om over die kwestie een afzonderlijke procedure aanhangig te maken. Hetzelfde geldt uiteraard voor [B.V. I c.s.]
rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemene belang”. Waar het, zoals hier, gaat om de vraag aan wie een onderneming dient te worden toegedeeld, dient bij dat algemene belang vooral te worden gedacht aan de continuïteit van die onderneming.
Chief Operating Officer) vooral actief was op de werkvloer (werkindeling, aansturing, productiebegeleiding en -ontwikkeling) en [Naam 1] (
Chief Executive Officer) zich met name bezighield met in- en verkoop, contacten met klanten, leveranciers, overheden en banken, certificeringen en kwaliteitszaken. Onder de leiding van [Naam 4] en [Naam 1] is het bedrijf uitgegroeid tot een vleeswarenproducent met een jaaromzet van € 25 miljoen (in 2022).
altijd alles beter weten”, “op zoek zijn naar conflicten”, “iedereen tegen zich in het harnas jagen”( [Naam 3]
) en “van toeten noch blazen weten”, “
financiële consequenties niet overzien”, “geen interesse tonen om zich in financiën te verdiepen”, “eigenwijs en dominant zijn" en “
zich directeur en daarmee hoger dan de rest van het personeel voelen” ( [Naam 8] ), wat tot onwerkbare situaties zou leiden ( [Naam 3] ) en tot ontwrichting op alle fronten ( [Naam 8] ). [B.V. III c.s.] menen dat deze verklaringen onjuist zijn en wijzen erop dat [Naam 3] en [Naam 8] loyaal aan [Naam 1] zijn.
over enkele jaren al afscheid zal moeten nemen vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd”.
going-concernwaarde van de onderneming berekend aan de hand van de
discounted cash flow-methode en meer specifiek de
Adjusted Present Value-variant (zoals reeds vastgesteld in 5.9 van het tussenvonnis);