ECLI:NL:RBDHA:2024:21463

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
NL24.35964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een visumaanvraag voor kort verblijf en niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbrekende beroepsgronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een visumaanvraag voor kort verblijf door de minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. Singh, had op 8 september 2023 een aanvraag ingediend voor een visum, welke door de verweerder werd afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd op 10 september 2024 kennelijk ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres op 13 september 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres was verplicht om beroepsgronden te formuleren, maar heeft nagelaten om dit te doen. De rechtbank heeft eiseres op 18 september 2024 en opnieuw op 22 oktober 2024 in de gelegenheid gesteld om haar beroepsgronden in te dienen, maar eiseres heeft hierop niet gereageerd.

Gelet op het ontbreken van beroepsgronden en de niet-ontvankelijkheid van het beroep, heeft de rechtbank besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.35964
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. J. Singh)

en
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 8 september 2023 heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een visum voor kort verblijf afgewezen. Eiseres heeft een bezwaarschrift ingediend.
Verweerder heeft het bezwaarschrift bij besluit van 10 september 2024 kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft op 13 september 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet zeggen waarom hij of zij het niet eens is met het besluit en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 18 september 2024 een bericht gestuurd waarin staat dat zij binnen vier weken moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. Daarbij is medegedeeld dat, als eiseres niet binnen de genoemde termijn reageert, de rechtbank hieruit de gevolgtrekkingen zal maken die haar geraden voorkomen. Eiseres heeft niet op het bericht gereageerd. De rechtbank heeft eiseres daarom op 22 oktober 2024 opnieuw een bericht gestuurd waarin staat dat zij uiterlijk op 29 oktober 2024 moet aangeven waarom zij het niet eens is met het besluit. Eiseres heeft niet op dit bericht gereageerd. Er zijn namens eiseres ook geen redenen genoemd waarom er geen beroepsgronden zijn ingediend.
4. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb) en zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
t