Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Iraans gezin, bestaande uit twee ouders en hun minderjarige kinderen. De maatregel was opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie op 25 november 2024, op basis van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers, die ook verzoeken om schadevergoeding inhielden, behandeld op 9 december 2024. De minister had de bewaring op 2 december 2024 opgeheven in verband met de uitzetting van het gezin naar Frankrijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers van Iraanse nationaliteit zijn en dat de bewaringen zijn opgeheven. De beoordeling richtte zich op de vraag of de bewaring onrechtmatig was geweest en of schadevergoeding moest worden toegekend. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende gronden had voor de bewaring, waaronder het risico op onttrekking aan het toezicht en de noodzaak van een overdracht op basis van de Dublinverordening. De rechtbank verwierp de argumenten van eisers over de verzwaarde belangenafweging en de mogelijkheid van lichtere maatregelen, zoals een meldplicht.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Spelt en is openbaar gemaakt op 11 december 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.