In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet tijdig heeft beslist op zijn Woo-verzoek van 9 januari 2023. Eiser had verzocht om openbaarmaking van informatie met betrekking tot bedrijven en personen verbonden aan [bedrijfsnaam] B.V. over de periode van februari 2020 tot en met december 2022. De rechtbank constateert dat de minister de beslistermijn heeft overschreden en dat eiser, na ingebrekestelling, beroep heeft ingesteld op 30 november 2023.
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere beslistermijn rechtvaardigen dan de standaardtermijn van twee weken. De minister heeft aangegeven dat de overschrijding van de beslistermijn te wijten is aan de grote hoeveelheid Woo-verzoeken, waaronder vele gerelateerd aan corona, en de complexiteit van het verzoek van eiser. De rechtbank draagt de minister op om uiterlijk op 21 oktober 2024 een volledig besluit te nemen op het verzoek van eiser. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en oordeelt dat de minister het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming in het kader van de Wet open overheid (Woo) en de uitdagingen waarmee bestuursorganen worden geconfronteerd bij het afhandelen van omvangrijke verzoeken.