ECLI:NL:RBDHA:2024:21402

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
11335336 RL EXPL 24-18104
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming wegens ernstige en structurele overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wonen Wateringen en een huurder, aangeduid als [gedaagde partij]. De eisende partij, Wonen Wateringen, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde partij wegens het veroorzaken van ernstige en structurele overlast. De huurovereenkomst tussen Wonen Wateringen en de gedaagde partij bestaat sinds 2 juni 2020. Sinds 2020 heeft Wonen Wateringen herhaaldelijk overlastmeldingen ontvangen van omwonenden over de gedaagde partij, die zich onder andere uitten in geluidsoverlast, agressief gedrag en het verkeerd gebruiken van gemeenschappelijke ruimtes. Ondanks meerdere pogingen van Wonen Wateringen om de situatie te verbeteren, waaronder gesprekken met de gedaagde partij en het aanbieden van een laatste kans overeenkomst, bleef de overlast aanhouden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij tekort is geschoten in haar verplichtingen als huurder, zoals vastgelegd in de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden. De rechter heeft geoordeeld dat de overlastsituatie ernstig genoeg is om een ontruiming te rechtvaardigen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde partij, waaronder haar leeftijd en gezondheid. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op drie maanden, zodat de gedaagde partij de tijd heeft om een nieuwe woonruimte te vinden. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De gedaagde partij is tevens veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Gravenhage
br/bc
Zaaknummer: 11335336 \ RL EXPL 24-18104
Vonnis in kort geding van 18 december 2024
in de zaak van
STICHTING WONEN WATERINGEN,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Wonen Wateringen,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsen,
tegen
[gedaagde partij],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
gemachtigde: mr. E.M. Prins.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 oktober 2024, met producties 1 tot en met 21,
- de brief van Wonen Wateringen, met producties 22 tot en met 26,
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 27 november 2024,
- de pleitnota van mr. E.M. Prins, met producties 1 tot en met 3.

2.De feiten

2.1.
Tussen Wonen Wateringen als verhuurder en [gedaagde partij] als huurder bestaat sinds 2 juni 2020 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de door Wonen Wateringen gehanteerde algemene huurvoorwaarden van toepassing. In de algemene huurvoorwaarden staan – voor zover hier relevent – de volgende artikelen:
“(…)
7.3.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
7.9.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Tevens dient huurder zich als goed huurder te gedragen richting medewerkers van verhuurder en/of door verhuurder ingehuurde derden. Fysiek of verbaal geweld, agressiviteit, dan wel ander wangedrag leidt tot passende (juridische) maatregelen jegens huurder, waaronder een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst.
7.12.
Het is huurder niet toegestaan de tuin, dan wel andere gehuurde buitenruimte(n) te gebruiken voor opslag en/of stalling van voer- of vaartuigen, caravans, aanhangwagens, handelswaren, afval, dan wel gevaarlijke of milieubelastende zaken en andere zaken van welke aard dan ook.
7.14.
Huurder is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan het gehuurde, het bijzonder in geval van brand, storm, water en vorst. Huurder dient door welke oorzaak dan ook ontstane dan wel dreigende schade, alsmede gebreken aan het gehuurde onverwijld aan verhuurder te melden. Bij nalatigheid van huurder in dezen zal de daardoor ontstane schade zowel aan het gehuurde als aan de eigendommen van derden, voor rekening van huurder komen.
(…)”
2.3.
Vanaf 2020 heeft Wonen Wateringen van verschillende omwonenden overlastmeldingen over [gedaagde partij] ontvangen.
2.4.
Eind 2023 heeft [gedaagde partij] haar pols gebroken, waarna zij enkele maanden in een zorginstelling heeft gerevalideerd. Zij was toen niet woonachtig in de woning.
2.5.
Vanaf eind januari 2024 woont [gedaagde partij] weer in de woning. Wonen Wateringen heeft vanaf dat moment ook weer van verschillende omwonenden nieuwe overlastmeldingen over [gedaagde partij] ontvangen. Deze meldingen zien onder andere op geluidsoverlast door schreeuwen, agressief gedrag, het plaatsen van vuilniszakken op de galerij en het afdichten van het riool en de mechanische ventilatie.
2.6.
Begin maart 2024 heeft de opzichter van Wonen Wateringen een bezoek gebracht aan de woning van [gedaagde partij] . Bij brief van 13 maart 2024 heeft hij zijn bevindingen aan [gedaagde partij] opgeschreven. In deze brief staat – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
Een opzichter van Wonen Wateringen is onlangs bij u langs geweest. Hij heeft geconstateerd dat u mechanische ventilatie ventielen afplakt. Het dichtplakken van mechanische ventilatie ventielen is verboden en zorgt voor problemen omdat het de normale luchtstroom belemmert en de werking van het ventilatiesysteem verstoort.
(…)
Voor uw eigen gezondheid en dat van omwonenden willen wij u met klem vragen de ventielen niet af te plakken.
(…)”
2.7.
Per e-mail van 15 mei 2024 heeft een medewerker van het inpandige verzorgingstehuis [verzorgingstehuis] , locatie [locatie] (hierna: [locatie] ) een overlastmelding bij Wonen Wateringen gedaan. In deze e-mail schrijft zij – voor zover hier relevant – het volgende:
“(…)
Wij ervaren sinds lange tijd overlast van mw. [gedaagde partij] . Tot nu toe hebben wij de overlast getolereerd. Maar sinds twee maanden neemt de overlast toe, niet allen in frequentie maar ook in intensiteit. Aard van de overlast is variërend.
Hieronder schets ik een aantal voorbeelden:
Mw. sluit zichzelf regelmatig buiten. Mw. belt dan aan bij het verpleeghuis [locatie] en eist dat de medewerkers haar helpen om bijvoorbeeld de slotenmaker te bellen. Wij doen dit niet maar geven aan dat mw. zelf kan bellen. Achteraf blijkt mw. meestal gewoon haar sleutel niet te kunnen vinden. De buren van mw. hebben een sleutel, maar mw. wil hen hier niet om vragen. Zij vertelt dat de buren niet thuis zijn, dit is niet het geval, gevolg is dat mw. urenlang in de hal beneden rondhangt en blijft aanbellen bij het verpleeghuis.
Mw. beschuldigd ons van het lozen van afvalwater en het niet juist afvoeren van ons afval, waar mw. in haar appartement overlast ervaart. Zie klacht in de bijlage welke mw. in de nacht van 13 mei op de deur van verpleeghuis [locatie] heeft geplakt.
Mw. parkeert haar scootmobiel in de hal. Mw. plaatst deze voor de kast waar de hoofdaansluiting van het gas en water zit, waardoor de deur van deze kast is geblokkeerd. Dit levert bij calamiteiten zeer gevaarlijke situaties op. Mw. laadt haar scootmobiel op in de hal en legt hierbij een verlengsnoer over de trap naar het stopcontact halverwege de trap waardoor er een gevaarlijke situaties ontstaat. Ik heb deze situatie besproken met mw. echter een gesprek voeren met mw. gaat erg moeizaam. Mw. lijkt niet te luisteren en geeft onsamenhangende antwoorden. Mw. vertelt dat er gassen vrijkomen door het uitbaggeren van de sloot en dat zij hierdoor niet in de schuur kan komen. De gassen hangen namelijk in de schuur. Mw. parkeert daarom haar scootmobiel in de hal.
Mw. laat spullen in de centrale hal rondslingeren (zie foto). Als ik vraag waarom mw. dit doet krijg ik een onsamenhangend verhaal en gaat ze in de aanval dat wij onze troep niet opruimen. Als ik vraag welke troep ze bedoeld kan ze dit niet concreet maken.
Mw. blokkeert regelmatig allerlei deuren. Denk aan de liftdeur, de schuifdeur naar buiten en de deur naar de galerij. Mw. zet spullen tussen de deuren zodat de deuren open blijven staan. Ook dit veroorzaakt zeer gevaarlijke situaties.
Mw. beschuldigd medewerkers van [locatie] van pesten en vergiftigen. Mw. probeert achter de identiteit van de medewerkers te komen bij derden. Gelukkig is dit tot nu toe niet gelukt.
Mw. weet wat de werktijden van de medewerkers zijn want tijdens wisseling van de diensten is mw. vaak te vinden in de hal of in de schuur. Mw. spreekt dan medewerkers aan en beschuldigd hen van allerlei zaken, zoals het vergiftigen van de bewoners door het openzetten van de ramen waardoor de giftige gassen binnenkomen.
Inmiddels heb ik meerdere gesprekken gehad met mw. Ik heb gezegd dat ze moet stoppen met het lastig vallen van de medewerkers en haar klachten bij mij moet uiten. Mw. zei blij te zijn dat ze nu wist wie de manager was en zou alles alleen nog via mij doen. Maar diezelfde avond heeft ze weer veelvoudig aan staan bellen en is het zover gekomen dat de medewerkers de politie hebben gebeld om mw. haar gedrag te laten stoppen. De dag daarna heb ik aangegeven bij mw. dat ik haar gedragingen door ga geven aan wonen Wateringen. Hierop zei mw. dat ze de politie op mij af zou sturen maar dat die niet goed genoeg zijn, dus ze zou de regering gaan bellen. Mw. ging steeds harder tegen me schreeuwen en uiteindelijk ben ik weggelopen.
Dit is de eerste keer dat ik een melding bij jullie maak maar deze overlast speelt al jarenlang en ik weet van andere buren dat zij hierover contact met jullie hebben. Omdat er een toename is in de overlast en intensiteit vind ik het noodzakelijk om nu ook een melding vanuit verpleeghuis [locatie] te doen.
(…)”
2.8.
Op 3 juni 2024 heeft Wonen Wateringen een laatste kans overeenkomst aan [gedaagde partij] aangeboden. Dit aanbod heeft [gedaagde partij] afgeslagen.
2.9.
Op 15 juli 2024 heeft de politie Den Haag op verzoek van Wonen Wateringen een overzicht naar Wonen Wateringen gestuurd van alle incidenten en acties die betrekking hebben op [gedaagde partij] . Uit dit overzicht volgt dat er op dat moment rond de twintig incidenten bij de politie zijn gemeld en dat de politie vijf keer tot actie is overgegaan.
2.10.
In augustus en september 2024 heeft Wonen Wateringen de omwonenden van [gedaagde partij] verzocht van alle overlast die zij ervaren een melding te maken. Tijdens deze periode heeft Wonen Wateringen diverse overlastmeldingen ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Wateringen vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter [gedaagde partij] veroordeelt tot ontruiming van de woning en betaling van de proceskosten.
3.2.
Wonen Wateringen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde partij] structureel overlast veroorzaakt, de gemeenschappelijke ruimtes gebruikt voor opslag en/of stalling en schade aan haar woning toebrengt. Het gedrag van [gedaagde partij] bestaat uit schreeuwen op de galerij, in haar woning en tegen omwonenden, het tikken met haar stok en/of kruk op de muren van haar woning, het op gevaarlijke plaatsen parkeren en opladen van haar scootmobiel, het laten slingeren van haar spullen in de centrale hal, het openzetten van deuren, het afdichten van het riool en de mechanische ventilatie met ontregeling van de systemen als gevolg, het lastig vallen en bedreigen van medewerkers van [locatie] en het overmatig mailen naar Wonen Wateringen. [gedaagde partij] is hiermee ernstig tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de wet, de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden, hetgeen de ontruiming van de woning rechtvaardigt.
3.3.
[gedaagde partij] vraagt de kantonrechter de vordering van Wonen Wateringen af te wijzen en Wonen Wateringen te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde partij] betwist dat zij overlast veroorzaakt. Volgens haar is slechts sprake van een burenruzie met één buurman. Deze buurmand escaleert de situatie en zet andere omwonenden tegen haar op. [gedaagde partij] betwist daarnaast dat zij schade aan haar woning heeft toegebracht en meermaals haar scootmobiel op een onveilige plek heeft geparkeerd. Voor zover zij wel overlast zou hebben veroorzaakt, is [gedaagde partij] van mening dat haar gedragingen niet zodanig zijn dat zij een ontruiming van de woning rechtvaardigen. Hoewel [gedaagde partij] inmiddels zelf ook graag elders zou wonen, heeft zij nog geen andere woning gevonden. Een ontruiming zou daarom tot gevolg hebben dat zij dakloos wordt, terwijl zij vanwege haar gezondheid en leeftijd uiterst kwetsbaar is. Dit alles maakt volgens [gedaagde partij] dat Wonen Wateringen geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering en dat deze zaak zich niet leent voor een kort geding.

4.De beoordeling

Toetsingskader in kort geding
4.1.
Een vordering in kort geding is slechts toewijsbaar als eisende partij daarbij een spoedeisend belang heeft. De vraag of Wonen Wateringen een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevraagde voorziening dient beantwoord te worden aan de hand van afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Bij de belangenafweging staat voorop dat een onverwijlde ontruiming een ingrijpende maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder en in de praktijk vaak een definitief karakter heeft. Aan de zijde van Wonen Wateringen moeten zich daarom bijzondere omstandigheden voordoen die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van Wonen Wateringen kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Voor toewijzing van een vordering in kort geding is daarnaast vereist dat sprake is van een grote mate van waarschijnlijkheid dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure.
[gedaagde partij] is tekortgeschoten in de nakoming van de wet, de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde partij] zich op grond van artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek (BW), de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden als goed huurder moet gedragen. Deze verplichting houdt onder meer in dat zij zich zo moet gedragen dat zij geen overlast veroorzaakt voor omwonenden en medewerkers van Wonen Wateringen, de gemeenschappelijke ruimtes niet gebruikt voor opslag en/of stalling en de nodige maatregelen neemt om schade aan haar woning te voorkomen. Als zij niet aan deze verplichtingen voldoet, is sprake van een tekortkoming. Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.3.
Uit de door Wonen Wateringen in het geding gebrachte producties blijkt dat Wonen Wateringen vanaf 2020 tot de dag van vandaag overlastmeldingen over [gedaagde partij] ontvangt. Veel van de oudere meldingen zijn gedaan door buurman [naam] . Door deze buurman en andere omwonenden zijn ook meerdere meldingen bij de politie gedaan. Uit het overzicht van de politie van 15 juli 2024 volgt dat de politie in de periode vanaf 28 oktober 2020 tot 12 juni 2024 rond de twintig meldingen over [gedaagde partij] heeft ontvangen en dat zij ook meerdere keren ter plaatse is geweest. Zo heeft de wijkagent op 11 juli 2023 een buurtonderzoek gedaan en in dat kader met een aantal omwonenden gesproken. Uit de rapportage van deze gesprekken volgt dat [gedaagde partij] al jarenlang schreeuwt en scheldt vanuit en rondom haar woning, zich agressief gedraagt en verward overkomt. De omwonenden hebben daarnaast aangegeven dat zij het idee hebben dat het mentaal niet goed gaat met [gedaagde partij] . Zij zijn bang dat een gevaarlijke situatie ontstaat en denken dat [gedaagde partij] meer op haar plek zou zijn in een beschermde woonomgeving. Eind 2023 zijn er een tijdje geen overlastmeldingen gedaan. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld volgt dat [gedaagde partij] eind 2023 bij een val haar pols heeft gebroken en in het kader van haar revalidatie tijdelijk niet woonachtig was in de woning. Vanaf het moment dat [gedaagde partij] in januari 2024 weer haar intrek in de woning nam, hebben zowel Wonen Wateringen als de politie weer overlastmeldingen over [gedaagde partij] ontvangen. Naast dat de hoeveelheid meldingen van directe omwonenden lijkt te zijn toegenomen, hebben nu ook medewerkers van [locatie] gemeld overlast van [gedaagde partij] te ervaren. Deze overlast uit zich naast schreeuwen, schelden en het bedreigen en lastigvallen van medewerkers, ook in het blokkeren van deuren en het laten slingeren van spullen, wat zorgt voor gevaarlijke situaties. Daar komt bij dat zowel door de politie als door Wonen Wateringen is geconstateerd dat [gedaagde partij] alle mechanische ventilatie in haar woning heeft afgeplakt en daarmee de normale luchtstroom belemmerd, wat voor gevaarlijke situaties kan zorgen.
4.4.
Uit hetgeen hierboven is besproken blijkt niet dat slechts sprake is van een burenruzie met één buurman, zoals [gedaagde partij] stelt. Dat sprake is van overlast en verkeerd gebruik van de woning is immers door verschillende omwonenden en medewerkers van [locatie] gemeld. Verder heeft ook de politie het geschreeuw en geklop van [gedaagde partij] waargenomen. Dat [naam] de situatie zou escaleren en andere omwonenden tegen haar op zou zetten is niet gebleken. [gedaagde partij] heeft deze stelling ook niet onderbouwd. Daar komt bij dat zowel de politie als Wonen Wateringen [naam] niet zo typeren. Zo schreef de wijkagent het volgende:
“ik kreeg sterk de indruk dat hij het beste met haar voor heeft, maar dit steeds lastiger wordt. Dit door de dagelijkse agressie in zijn richting.”Wonen Wateringen schrijft als volgt over een gebeurtenis waarbij [gedaagde partij] is gevallen:
“de heer [naam] is geen rancuneuze door overlast getergde buurman, maar zorgt ondanks alles dat een dekentje over [gedaagde partij] heen wordt gelegd.”Naar het oordeel van de kantonrechter staat daarom voldoende vast dat [gedaagde partij] ernstige en structurele overlast veroorzaakt en de woning verkeerd gebruikt. Zij is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de wet, de huurovereenkomst en de algemene huurvoorwaarden, waardoor de gevorderde ontruiming in beginsel toewijsbaar is.
De tekortkoming rechtvaardigt de ontruiming van de woning
4.5.
Uit de stukken volgt dat Wonen Wateringen meermaals heeft geprobeerd de overlastsituatie te stoppen. Zij is verscheidene keren het gesprek met [gedaagde partij] aangegaan, heeft de voormalig zorgverleners van [gedaagde partij] aangeschreven en heeft [gedaagde partij] een laatste kans overeenkomst aangeboden. Dit alles heeft niet tot resultaat gehad dat de overlastsituatie tot een einde is gekomen. De kantonrechter overweegt dat Wonen Wateringen niet alleen een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van [gedaagde partij] , maar ook ten aanzien van de omwonenden van [gedaagde partij] , waarvan sommigen ook van Wonen Wateringen huren. Als verhuurder heeft Wonen Wateringen de taak om te zorgen voor een rustige en veilige leefomgeving voor haar huurders. Omdat huurders van Wonen Wateringen hebben aangegeven dat zij zich onveilig voelen door het gedrag van [gedaagde partij] en de medewerkers van [locatie] worden gehinderd in hun werkzaamheden, heeft Wonen Wateringen een zwaarwegend belang bij de ontruiming van de woning.
4.6.
De kantonrechter onderkent ook de belangen die [gedaagde partij] vanwege haar leeftijd en broze fysieke gezondheid heeft bij het behoud van haar woning. Dat de situatie van [gedaagde partij] zorgwekkend is blijkt tevens uit de vele onsamenhangende e-mails die zij naar Wonen Wateringen heeft gestuurd en haar antwoorden ter zitting. Daar komt nog bij dat [gedaagde partij] ter zitting heeft verklaard dat zij op korte termijn een heupoperatie zal ondergaan, waarna zij met een revalidatietraject zal starten. Deze belangen moeten allemaal worden meegewogen bij de beoordeling of de gevorderde ontruiming gerechtvaardigd is. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een dusdanig ernstige overlastsituatie dat het belang van Wonen Wateringen bij de ontruiming dient te prevaleren boven het belang van [gedaagde partij] bij het behoud van de woning. De omwonenden van [gedaagde partij] ervaren al ruim vier jaar ernstige en structurele overlast. Mede omdat de ernst en mate van de overlast dit jaar lijkt te zijn toegenomen, is de kantonrechter van oordeel dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter de ontbinding van de huurovereenkomst zal uitspreken en dat het daarom rechtvaardig is om daar in deze procedure al op vooruit te lopen. De kantonrechter zal de gevorderde ontruiming daarom toewijzen. De belangenafweging leidt er wel toe dat de kantonrechter de ontruimingstermijn stelt op drie maanden na heden. Met deze langere ontruimingstermijn wordt meer recht gedaan aan de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde partij] . Deze termijn biedt haar voorts de gelegenheid om zich eerst te focussen op de aankomende operatie en revalidatie en daarna met behulp van een zorgverlener op zoek te gaan naar een passende beschermde woonomgeving.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
4.7.
Gelet op hetgeen in rechtsoverweging 4.5. en 4.6. is overwogen, zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing van de kantonrechter moet worden gevolgd, ook als één van partijen een bodemprocedure start of hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat de bodemrechter of het gerechtshof een andere beslissing neemt.
[gedaagde partij] moet de proceskosten en de wettelijke rente daarover betalen
4.8.
[gedaagde partij] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Wonen Wateringen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,71
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.215,71
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om binnen drie maanden na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Wonen Wateringen zijn, en de sleutels af te geven aan Wonen Wateringen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten van € 1.215,71, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde partij] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.W. Schippers en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.