Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoeksterV-nummer: [V-nummer]
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die een V-nummer heeft, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 25 november 2024, hield in dat de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit verzoek niet meer nodig was. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een andere zaak (zaaknummer NL24.46933), waarin al op het beroep was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer als griffier.