Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens identiteit in het document niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regels. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de beoordeling heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.42959) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier. De beslissing is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing definitief is. De zaak valt onder het bestuursrecht en specifiek het vreemdelingenrecht, met een focus op de Dublin-regelgeving.