ECLI:NL:RBDHA:2024:21379

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
NL24.43428
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Syrische verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had op 6 november 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Bulgarije zou worden overgedragen voordat op zijn beroep was beslist.

Tijdens de zitting op 11 december 2024 heeft de verzoeker originele identificerende documenten overgelegd die volgens hem bewijs zouden leveren van familiebanden. De minister heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de voorlopige voorziening, mits de rechtbank in de bodemprocedure beslist dat de zaken worden geschorst in afwachting van het onderzoek naar de overgelegde documenten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het onderzoek naar de echtheid van de documenten van belang is voor de beoordeling van het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten de bestreden besluiten te schorsen en te bepalen dat de verzoeker niet aan Bulgarije mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, in aanwezigheid van griffier A. Hoekstra - Verbeek, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.43428

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [datum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. H.R. Nobel).

Procesverloop

1. Bij besluit van 6 november 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.43427, op 11 december 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Er is een tolk verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. De rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, kan, als tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken om de navolgende redenen.
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter op 6 november 2024 verzocht de voorlopige voorziening te treffen om te bepalen dat de minister verzoekers niet aan Bulgarije mag overdragen voordat op zijn beroep is beslist, waarbij de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing worden opgeschort.
4. Verzoeker heeft ter zitting originele identificerende documenten overgelegd waaruit volgens hem blijkt van de door hem in beroep gestelde familieband. Op de zitting van 11 december 2024 heeft de minister aangegeven zich niet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening te verzetten, mocht de rechtbank in de bodemprocedure beslissen dat de zaken worden geschorst in afwachting van de uitkomst van het onderzoek door Bureau Documenten naar de in beroep overgelegde identificerende documenten.
5. De voorzieningenrechter zal de gevraagde voorziening toewijzen en overweegt daartoe als volgt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de uitkomst van een onderzoek naar de echtheid van de door verzoeker overgelegd identificerende document duidelijkheid geven over de door verzoeker gestelde familieband. Deze familieband is van belang voor het beoordelen van het door verzoeker ingestelde beroep. In de onderhavige procedure zal het beroep worden aangehouden totdat de uitkomst van het onderzoek naar de overgelegde documenten is afgerond. De voorzieningenrechter schorst daarom de bestreden besluiten en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist
6. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten worden geschorst en dat verzoekers niet mogen worden overgedragen aan Bulgarije totdat is beslist op de beroepen;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.750,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. Hoekstra - Verbeek, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.