ECLI:NL:RBDHA:2024:21376
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Tunesische eiseres wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Tunesische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 12 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 6 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelde de zaak op 11 december 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door haar vader in Tunesië, maar de rechtbank stelt vast dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat deze bedreigingen daadwerkelijk tot vervolging zullen leiden. De rechtbank wijst erop dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiseres niet heeft aangetoond dat de situatie in Tunesië sinds de laatste herbeoordeling is verslechterd.
De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen asielvergunning en moet Nederland onmiddellijk verlaten, met een reisverbod van twee jaar naar Nederland en andere EU-landen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.