ECLI:NL:RBDHA:2024:21376

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
NL24.44521
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Tunesische eiseres wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor vervolging

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Tunesische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 12 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 6 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelde de zaak op 11 december 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen.

De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Eiseres heeft aangevoerd dat zij bedreigd wordt door haar vader in Tunesië, maar de rechtbank stelt vast dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat deze bedreigingen daadwerkelijk tot vervolging zullen leiden. De rechtbank wijst erop dat Tunesië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiseres niet heeft aangetoond dat de situatie in Tunesië sinds de laatste herbeoordeling is verslechterd.

De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen asielvergunning en moet Nederland onmiddellijk verlaten, met een reisverbod van twee jaar naar Nederland en andere EU-landen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.44521

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

geboren op [datum],
van Tunesische nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M. Pater),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. H.R. Nobel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij heeft op 12 juni 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 6 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres aan de hand van haar beroepsgronden.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres heeft een slechte jeugd gehad en heeft op minderjarige leeftijd haar huidige partner ontmoet. Eiseres is uiteindelijk op 17 jarige leeftijd (traditioneel) getrouwd met haar man van Algerijnse afkomst. Eiseres heeft gesteld dat haar vader tegen het huwelijk is en haar heeft bedreigd met de dood. Eiseres heeft Tunesië verlaten vanwege deze bedreigingen en omdat ze van de Tunesische autoriteiten geen bescherming kan krijgen tegen haar vader.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1. nationaliteit, identiteit en herkomst;
2. bedreigingen door de vader van eiseres.
De minister acht beide elementen geloofwaardig, maar er is geen sprake van een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst. Uit de verklaring volgt dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor de vrees dat de vader eiseres zijn bedreigingen tot uiting gaat brengen. Evenmin is gebleken dat eiseres zich niet tot de autoriteiten van haar land van herkomst kan wenden voor bescherming. De minister heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
6. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert hiertoe het volgende aan. De minister miskent dat uit de ernstige bedreigingen van haar vader wel degelijk een risico op ernstige schade volgt en zij zich niet tot de autoriteiten van haar land van herkomst kan wenden voor bescherming. Uit het artikel van Transparency International ‘Our work in Tunesië’ en uit het International report van Amnesty International volgt dat er geen vertrouwen meer is in het rechtssysteem van Tunesië en dat bescherming van de autoriteiten niet mogelijk, aldus eiseres.
De overweging uit het bestreden besluit dat eiseres geen verklaringen naar voren heeft gebracht waaruit volgt dat er concrete aanwijzingen zijn dat haar vader zijn bedreigingen tot uiting gaat brengen, acht eiseres onbegrijpelijk.
7. Niet in geschil dat Tunesië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst kan worden beschouwd [1] , voor het laatst herbeoordeeld op 8 juni 2023 [2] . Eiseres heeft niet gesteld dat de situatie in Tunesië sindsdien dusdanig is verslechterd dat de aanwijzing van Tunesië als veilig land van herkomst in zijn algemeenheid niet meer in stand kan blijven. De minister heeft daarom Tunesië als een veilig land van herkomst mogen beschouwen. Dit betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiseres bij de Tunesische autoriteiten terecht kan voor bescherming tegen de gestelde problemen.
7.1.
De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Tunesië het risico loopt op ernstige schade vanwege de bedreigingen door haar vader richting eiseres. De minister heeft daarbij allereerst kunnen betrekken dat eiseres zelf in het nader gehoor heeft verklaard dat haar vader nooit iemand iets heeft aangedaan. [3] Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het nu anders zal zijn. Bovendien heeft eiser nooit eerder aangifte heeft gedaan van familieproblemen [4] . Eiseres stelt weliswaar dat ze geen bescherming kan vragen van de autoriteiten, [5] maar dit heeft eiseres niet nader onderbouwd met eventuele stukken. Niet is gebleken dat deze mogelijkheid niet voor haar bestaat. De minister heeft daarnaast van belang kunnen vinden dat eiseres heeft aangegeven dat zij ‘totaal geen problemen’ [6] heeft met de Tunesische autoriteiten en op normale wijze kon deelnemen aan de Tunesische maatschappij nu zij eerder in Tunesië heeft kunnen wonen, werken, scholing heeft gehad, documenten kon aanvragen, medische zorg en bijstand heeft gehad.
De verwijzing van eiseres naar het artikel Transparency International ‘Our work in Tunesië’ [7] maken het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Dit betreft algemene informatie en is niet specifiek gericht ten aanzien van eiseres. Eiseres heeft hiermee niet aangetoond dat zij persoonlijk geen bescherming kan vragen van de autoriteiten. Ook in de niet nader onderbouwde stelling van eiseres dat zij geen vertrouwen in het rechtssysteem van Tunesië heeft, omdat ze eerder door een agent is geïntimideerd, heeft de minister ook geen aanleiding hoeven zien om Tunesië ten opzichte van eiseres niet als een veilig land aan te merken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat minister niet ten onrechte de vrees voor ernstige schade wegens de bedreigingen van vader niet aannemelijk heeft geacht. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen asielvergunning krijgt, dat zij onmiddellijk moet vertrekken en dat zij gedurende 2 jaar niet naar Nederland en een aantal andere landen van de Europese Unie mag reizen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, rechter, in aanwezigheid van
A. Hoekstra - Verbeek, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Zie de kamerbrief van 8 juni 2023 ‘Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië’.
3.pagina 18 nader gehoor
4.pagina 17 nader gehoor
5.pagina 18 nader gehoor
6.Pagina 18 nader gehoor
7.https://www.transparency.org/en/countries/tunisia