In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024 een beschikking gegeven over een verzoek van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, met betrekking tot het gezag over een minderjarige. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de gecertificeerde instelling gedeeltelijk het gezag uitoefent over de minderjarige, voor zover dit betrekking heeft op de aanmelding bij een onderwijsinstelling. De minderjarige, die al twee en een half jaar bij pleegouders woont, moet worden ingeschreven op school. Er is een verschil van mening tussen de moeder en de pleegouders over welke school het meest geschikt is voor de minderjarige. De moeder heeft andere scholen bekeken en vindt het belangrijk dat de minderjarige in contact komt met verschillende culturen. De kinderrechter heeft de pro's en contra's van de schoolkeuze besproken en vastgesteld dat de pleegouders en de moeder niet tot overeenstemming kunnen komen. De kinderrechter heeft besloten dat het in het belang van de minderjarige is om ingeschreven te worden op de school die de pleegouders hebben gekozen, omdat zij daar al bekend mee is en zich veilig voelt. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven op 14 november 2024, met de beslissing dat het gezag over de minderjarige voor de aanmelding bij de onderwijsinstelling wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instelling tot 2 juli 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.