Op 16 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk aanwezig hebben van 34,97 kilogram MDMA en 49,6 kilogram hasj in een Airbnb-huurwoning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 maanden. De zaak kwam ter terechtzitting op 2 februari 2024, waar de officier van justitie, mr. L.T. Bregman, de vordering indiende en de raadsman, mr. I. Azarkan, de verdachte verdedigde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de woning, aangezien hij de enige huurder was en de drugs in zijn slaapkamer waren aangetroffen. De rechtbank sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van de ten laste gelegde periode en het medeplegen, maar concludeerde dat de verdachte opzettelijk de MDMA en hasj aanwezig had. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de grote hoeveelheden drugs en het strafblad van de verdachte, dat geen eerdere veroordelingen vertoonde. De opgelegde straf is in overeenstemming met de richtlijnen voor straftoemeting en de rechtbank achtte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 50 maanden passend.