ECLI:NL:RBDHA:2024:21247

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
NL24.46955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 25 november 2024 een besluit ontvangen van de minister waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.46954, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.46955

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoekerV-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.46954, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2024 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.