Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiserV-nummer: [V-nummer]
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Inleiding
Beoordeling
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Moldavische nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had echter besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat zijn eerdere asielaanvraag in Duitsland was afgewezen en dat hij bij overdracht aan Duitsland het risico loopt teruggestuurd te worden naar zijn land van herkomst.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en heeft geoordeeld dat de minister in redelijkheid kon besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Duitsland, als partij bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, zijn verdragsverplichtingen zal nakomen. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die erop wijzen dat er sprake is van systeemfouten in de asielprocedure in Duitsland die zouden leiden tot onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na bekendmaking.