ECLI:NL:RBDHA:2024:21163
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag Nigeriaan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een Nigeriaanse man, had op 16 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 23 oktober 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.I.T. Sopacua, en een tolk, I. Omwuegbuchu. De minister was vertegenwoordigd door mr. R.P.G. van Bel.
Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.33218) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Aangezien er in die zaak al een beslissing was genomen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 1 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.