Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoeker 1] , verzoeker 1
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 13 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.42509 en NL24.42511, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.E. Temmen, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun asielaanvragen. De verzoekers hadden afzonderlijk beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hun asielaanvragen niet in behandeling had genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, met zaaknummers NL24.42508 en NL24.42510, de beroepen van de verzoekers ongegrond had verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.