ECLI:NL:RBDHA:2024:21054
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel op grond van de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan de eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, die een asielaanvraag had ingediend, kreeg op 5 november 2024 een maatregel opgelegd die hem de vrijheid ontnam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op dezelfde dag zijn asielaanvraag indiende en dat er geen aanwijzingen waren dat hij langer dan 24 uur in de lounge van Schiphol had verbleven, wat in strijd zou zijn met de regelgeving. De rechtbank overwoog dat de maatregel niet onrechtmatig was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maakten. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, in aanwezigheid van griffier mr. J.R. Froma, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.