In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 15 mei 2023. De rechtbank Den Haag heeft op 12 december 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om een beslissing te nemen over de overschrijding van de termijn en om een dwangsom op te leggen aan de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister uiterlijk op 15 februari 2025 een besluit moet nemen, waarbij de rechtbank recht doet aan zowel het belang van de minister om zorgvuldig te beslissen als aan het belang van eiseres om snel duidelijkheid te krijgen over haar aanvraag.
De rechtbank heeft daarnaast een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiseres is bijgestaan door mr. M. van Werven, die als gemachtigde optreedt in deze procedure. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de relevante wetgeving en de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.