Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid KUNSTENBOND ,
[eiser 1],
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
1.Inleiding
beperktegroep: zij vormen getalsmatig en wat verscheidenheid betreft een veel te grote groep. Het verdelen van gemeenschapsgelden over grote groepen mensen in de samenleving is de taak van het kabinet en de wetgever. Daar gaat veelal een politiek debat aan vooraf en de gemaakte keuzes worden vastgelegd in democratisch tot stand gekomen wet- en regelgeving. Zo is dat ook gegaan bij de coronamaatregelen (met inbegrip van de steunmaatregelen).
2.De procedure
- de dagvaarding van 13 december 2022, met 98 producties;
- het bericht van de Staat van 26 januari 2023 met het verzoek de zaak aan te houden overeenkomstig artikel 1018c lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, voor zover de dagvaarding volgens de rechtbank niet nietig is op basis van lid 2 van dit artikel;
- de akte wijziging (vermindering) van eis van 10 februari 2023;
- het bericht van eisers van 24 februari 2023 in reactie op het bericht van de Staat van 26 januari 2023;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 en 2;
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis, met producties 99 t/m 111;
- de conclusie van dupliek, met producties 3 en 4;
- het tussenvonnis van 12 juni 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte van eisers van 8 november 2024 houdende producties 112 t/m 115.
3.De feiten
trickle down-effect).
Musix For Youwaarmee zij concerten organiseert.
4.Het geschil
- aan [eiser 1] € 31.210,02;
- aan [eiser 2] € 28.009,-;
- aan [eiser 3] € 56.284,-;
- aan [eiser 5] € 65.447,-;
- aan [eiser 6] € 25.603,08;
- aan [eiser 7] € 26.780,-;
- aan [eiser 8] € 55.542,- (zoals verminderd bij de akte van 20 november 2024);
- en aan [eiser 9] € 9.549,-.
5.De beoordeling
.Uit de daartoe door eisers overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is van (overeenkomsten van) lastgeving tussen de individuele eisers en Kunstenbond . De rechtbank laat dat in deze zaak in het midden omdat Kunstenbond – ook als wel sprake zou zijn van lastgeving – niet ontvankelijk is als eisende partij naast de individuele eisers. Welk belang Kunstenbond en/of de individuele eisers, die immers zelf partij zijn en vorderingen voor zichzelf hebben ingesteld, daarbij zouden hebben valt niet goed in te zien en volgt niet uit de door hem aangedragen feiten en omstandigheden. Dat Kunstenbond , zoals hij tijdens de mondelinge behandeling heeft benadrukt, opkomt voor alle zzp’ers in de sector is in dit verband niet redengevend, omdat de vorderingen niet zijn ingesteld voor alle zzp’ers. Het ontbreken van (voldoende) belang leidt tot niet-ontvankelijkheid. De rechtbank zal Kunstenbond dan ook in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.
abnormaalwas. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de individuele eisers aan dit vereiste is voldaan. Hoewel de individuele eisers op zichzelf altijd rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de Staat bijzondere maatregelen moet nemen in het kader van de volksgezondheid die impact hebben op de uitoefening van hun beroep, zijn de in verband met de coronapandemie getroffen maatregelen en de gevolgen die zij daarvan hebben ondervonden van een zodanige aard en omvang dat zij daarmee redelijkerwijs geen rekening konden houden. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de Staat dat van een andere opvatting getuigt.
specialelast drukt.
specialelast is onder meer dat het een taak van het bestuur/het kabinet en de wetgever is om de lusten en de lasten te verdelen over de leden van de samenleving. Daar gaat veelal een politiek debat aan vooraf en de gemaakte keuzes worden vastgelegd in democratisch tot stand gekomen wet- en regelgeving. Zo is dat ook gegaan bij de coronamaatregelen (met inbegrip van de steunmaatregelen). Het is niet aan de rechter om die regels en de daarmee samenhangende verdeling van gemeenschapsgelden naar eigen inzicht te veranderen, ook niet als de toepassing van die wet- en regelgeving meebrengt dat bepaalde groepen in de samenleving daarvan (meer) nadeel ondervinden (dan andere). Door te bepalen dat grote groepen van burgers die stellen (meer) nadeel te ondervinden van enig overheidshandelen (dan andere), gecompenseerd moeten worden, zou de rechter zich begeven op het terrein dat is voorbehouden aan het bestuur/het kabinet en de wetgever. Om dat te voorkomen dient de rechter terughoudendheid te betrachten bij de toepassing van het leerstuk van de nadeelcompensatie. Dat brengt onder meer mee dat de rechter waar het gaat om nadeelcompensatie alleen dan kan ingrijpen indien enkelingen of een beperkte (sub)groep ten opzichte van wat hierboven de referentiegroep is genoemd, onevenredig schade lijden als gevolg van overheidsmaatregelen en daarvoor geen adequate compensatie wordt aangeboden.
“automatisch”meebrengt dat zij
“voldoende gecompenseerd hadden moeten worden voor de effecten van de coronamaatregelen”en dat de Staat
“door dit na te laten (…) onrechtmatig jegens hen (heeft) gehandeld” [7] , zullen worden afgewezen.
“met welke referentiegroep uit de samenleving dan ook”is volgens eisers,
“een zzp’er in de culturele en creatieve sector (…) in vergelijking met een andere zzp’er in een andere sector in het bijzonder getroffen, omdat de sector als zodanig (…) ongekend hard is getroffen” [8] . De rechtbank merkt op dat dit betoog niet geheel duidelijk is, omdat daaruit niet volgt of eisers nu de gehele samenleving als referentiegroep zien of zzp’ers in een andere sector, dat wil zeggen zzp’ers die niet in de culturele en creatieve sector werkzaam zijn. Indien dit laatste is bedoeld, kan de rechtbank dit niet rijmen met wat eisers elders aanvoeren, namelijk dat zij niet uitsluiten
“dat er andere zzp’ers in andere sectoren zijn ten aanzien waarvan het egalitébeginsel ook is geschonden”en dat zij
“niet als doel (hebben) te betogen dat zij de enige zijn of dat dit(schending van het egalitébeginsel, rechtbank)
uitsluitend voorkomt in de culturele en creatieve sector, al zal dan waarschijnlijk sprake zijn van een andere combinatie van factoren” [9] .
vergelijkbarepositie bevinden, maar (veel) minder zwaar zijn getroffen door (de gevolgen) van de coronamaatregelen, zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat. Het is aan eisers om bij de onderbouwing van hun standpunt dat de individuele eisers onevenredig zwaar zijn getroffen van de juiste referentiegroep uit te gaan. Dat hebben zij niet gedaan.
“een zzp’er in de culturele en creatieve sector is in vergelijking met een werkende (in die sector) in het bijzonder getroffen, omdat de steunmaatregelen die een zzp’er kon ontvangen in geen verhouding stonden tot de steunmaatregelen voor werkenden”, aldus eisers;
trickle down-effect (dat de instellingen deze steun ook zouden aanwenden om de zzp’ers aan het werk te houden) niet of nauwelijks heeft plaatsgevonden.
eigenarenvan de ondernemingen met personeel die NOW-steun hebben ontvangen, geen vergoeding hebben ontvangen voor de als gevolg van de coronamaatregelen gederfde winst en dus dit inkomensverlies, net zoals de zzp’ers, zelf hebben moeten dragen.
trickle down-effect is echter geen voorwaarde of primaire doelstelling van de sectorale steun geweest. In reactie op de stelling van eisers dat dit effect nagenoeg nihil was, heeft de Staat gewezen op het SEO-rapport waarin weliswaar wordt vastgesteld dat
trickle-downmaar beperkt heeft gewerkt, doch ook dat het:
trickle down, behalve meer genereuze vormgeving van generieke steunmaatregelen (specifiek de inkomensvoorziening TOZO) die dan ook voor de rest van de economie zouden gelden.” [16]
trickle down-effect tijdens de coronaperiode zich in mindere mate heeft voorgedaan dan verwacht. Dat dit effect zou optreden, was weliswaar de verwachting, maar gold niet als primair doel van de sectorale steunverlening, zoals de Staat onbetwist heeft gesteld. Bovendien is aannemelijk dat er als gevolg van de sectorale steunpakketten, zij het in beperkte mate, zzp’ers zijn ingehuurd en opdrachten aan hen zijn verstrekt.
fair balance-toets niet doorstaan. Volgens eisers ontbreekt een
fair balancetussen de door de coronamaatregelen geschade belangen van de zzp’ers in de culturele en creatieve sector (en daarmee van de individuele eisers) en de daarmee gediende belangen voor de volksgezondheid, omdat adequate compensatie ontbreekt voor het onevenredige nadeel dat deze zzp’ers hebben geleden. Ter onderbouwing van deze stellingen volstaan de eisers met een verwijzing naar hetgeen zij ter onderbouwing van hun op het nationale recht gestoelde claim inzake nadeelcompensatie hebben aangevoerd.
fair balance-toets waarop eisers doelen, aldus de Staat.